Curaçao krijgt vandaag een herkansing. Nog niet met een nieuwe regering (tijdens het formatieproces dat voorspoedig verloopt maar nog volop gaande is, zit het demissionaire interim-kabinet-Pisas nog in Fòrti) maar wel met een nieuwe samenstelling van de Staten. In feite een herkansing ten opzichte van oktober 2016, toen het aanvankelijke optimisme over het mandaat van MAN het voortouw te nemen een nieuwe meerderheid samen te stellen, als sneeuw voor de zon verdween door weg- en overlopers waarmee het ‘blok van 12’ onder leiding van Schotte (MFK) in de gelegenheid werd gesteld een greep naar de macht te doen. Een half jaar later zijn, na de vervroegde stembusgang, de verhoudingen gewijzigd in de zin dat het kamp-Schotte is teruggebracht tot 9 - sommigen beweren zelfs 8, waarschijnlijk doelend op Moses (MP) die inmiddels haar reserves zou hebben over de gelegenheidssamenwerking met de veroordeelde MFK-leider.
Met de herkansing moet binnen de Staten ook weer het fatsoen terugkeren. Regels en wetten zijn geschreven om te worden nageleefd door mensen, maar als die mensen niet het fatsoen hebben, en de regel- en wetgeving misbruiken dan gaat het alsnog mis. Het is aan de kersverse nieuwe Statenvoorzitter Millerson (PAR) om hier nauwlettend op toe te zien. Maar ook aan alle overige 20 individuele leden. Of ze nu deel uitmaken van de coalitie of de oppositie. Eén van de zaken die de volksvertegenwoordiging de komende vier jaar moeten regelen is de toelaatbaarheid van Statenleden die als verdachte te boek staan, laat staan veroordeeld zijn (ook al is dit ‘pas’ in eerste aanleg). Dat heeft alles te maken met ethiek en welk voorbeeld de wetgever dient te geven en welk signaal het parlement wenst af te geven aan eigen bevolking en aan het buitenland.
De herkansing biedt ook concreet uitzicht, zeker na de ondertekening gisteren van het regeerakkoord in Kurá di Arte, op de snelle vorming van een nieuw kabinet met de steun van 12 van de 21 Statenzetels. Er is werk aan de winkel. Veel inhaalwerk wegens achterstallig onderhoud, na de valse start van het Land Curaçao in 2010 onder het kabinet-Schotte met een aanwijzing van de Rijksministerraad medio 2012 over de toen al opnieuw uit het spoor geraakte financiën tot gevolg; waarna een nieuwe regering met minister Jardim van Financiën vier jaar lang moest puinruimen en de bevolking offers moest brengen; en dus de beschamende vertoning de afgelopen maanden. Terecht stelt het aanstaande kabinet-Rhuggenaath (PAR/MAN/PIN) de mede door dit alles achtergebleven sociale ontwikkeling van een grote groep kwetsbare burgers centraal. Deze groep vormt een voedingsbodem voor ontevredenheid, isolatie en misdaad. De middelen om hen een handje vooruit te helpen zijn echter niet ongelimiteerd; de economie zal (eerst) weer moeten groeien en de daarmee gepaard gaande banen creëren. Daarvoor is vertrouwen nodig. Tussen bevolkingsgroepen. Tussen werkgever en werknemer. Tussen ouderen en jonge, toekomstige generaties. Tussen de landen van het Koninkrijk. En op politiek-bestuurlijk niveau.
Een (groot) deel van het staatsrecht berust op gebruik en fatsoen. Het is ongeschreven consensus, althans zou het moeten zijn, dat er los van de harde regels bepaalde procedures worden gevolgd en er op een bepaalde manier met elkaar wordt omgegaan in bepaalde situaties. Die consensus berust in de kern op het inzicht dat de meerderheid de doorslag geeft, maar dat de meerderheid van vandaag altijd weer de minderheid van morgen kan zijn. Regels zijn er om een vangnet te vormen. Als in die harde regels een hiaat blijkt te zitten, kan er een probleem ontstaan. Maar als democraten onder elkaar los je zo’n hiaat dan ook weer via het fatsoen op. In dat verband is het goed om stil te staan bij de rol van de gouverneur en het onlangs gemaakte terechte punt van het Statenlid Moses dat het niet getuigt van respect voor de gouverneur om al vóórdat zij een (in)formateur heeft aangewezen te beginnen met formeren - iets overigens waar zij zich als deel van het blok van 11 (later met het overlopen van haar latere partijgenoot Dannawi van 12) zelf ook ‘schuldig’ aan heeft gemaakt. Dat de gouverneur in de formatie een coördinerende rol speelt, is zo’n gebruik dat niet op harde regels berust, maar alleen op ongeschreven consensus. Partijen kunnen ook zelf onderling de formatie ter hand nemen. Zo gaat dat inmiddels in Nederland en dat is een teken van volwassenheid. Zij hebben immers het mandaat van de kiezers. Ook dan geldt uiteraard de fatsoensnorm dat in principe alle fracties de gelegenheid wordt gegeven reëel hun mening te uiten over hoe de regering eruit zou moeten zijn. Het moet er wel ook écht toe doen. Dat alles zijn de gekozenen aan alle kiezers verplicht. Een kwestie van fatsoen. Het is te hopen dat na alle recente gebeurtenissen in en rond de Staten ook het fatsoen in de politiek een herkansing krijgt. De ‘vrede’ die de leden Constancia (MFK) en Mc William (MAN) gisteren op de laatste dag van het oude parlement sloten, na het dieptepunt van de klap in het gezicht van laatstgenoemde tijdens een openbare Statenvergadering, geeft hoop.

analyse