Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Als onderdeel van zijn reactie aan deze krant, nadat hij onder vuur kwam te liggen na het weigeren om mee te werken aan voor iedereen geldende veiligheidscontrole c.q. fouilleeractie, sprak MEO-minister Ruisandro Cijntje (PNP) onder meer de woorden: ,,Ik loop altijd met een pistool. Ik laat niemand zijn hand op mijn wapen leggen.”

cijntjeBij menigeen deed die uitspraak de vraag rijzen in hoeverre het is toegestaan om als minister - of überhaupt als niet-politieagent - een (vuur)wapen te dragen.
Het Antilliaans Dagblad legde deze vraag voor aan politiechef Jules Ilario, die direct verwees naar de inhoud van het sinds 1 februari 1978 van kracht zijnde ‘Landsbesluit houdende algemene maatregelen ter uitvoering van artikel 2 ten 1 van de Wapenverordening 1931’. Hierin staat een opsomming van personen voor wie het verbod om ‘op de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats een wapen bij zich te hebben’ niet geldt. Onder meer ministers vallen onder deze vrijstelling. Niet alleen de huidige ministers, maar ook oud-ministers die dit ambt tot vier jaar geleden vervulden.
Andere personen die van de Wapenverordening zijn vrijgesteld, en die in beginsel dus een wapen bij zich zouden mogen dragen, zijn onder meer de gouverneur, verschillende functionarissen binnen het Hof van Justitie en het Openbaar Ministerie (OM) en verschillende functionarissen binnen de douane en binnen de strafgevangenis en het huis van bewaring.
Ilario licht desgevraagd toe dat niet iedereen die in dit Landsbesluit wordt genoemd, zonder meer bewapend mag zijn. Afhankelijk van wie het betreft en om wat voor soort wapen het gaat, kan er sprake zijn van een verplichte toetsing en/of training.
Op de vraag welke ministers er aan deze criteria voldoen, en dus net als Cijntje een vuurwapen op zak mogen hebben, kan Ilario geen uitspraak doen.
Of het bezit en eventueel gebruik van een vuurwapen door ministers, behalve wettelijk toegestaan, ook een wenselijke situatie is, is een andere vraag. Verschillende Statenleden werden door deze krant om hun mening gevraagd en over het algemeen lijkt men het verrassend met elkaar eens te zijn. Geen van de gevraagde personen - Quincy Girigorie (PAR), Giselle Mc William (MAN), Gibi Doran (MFK) en Gwendell Mercelina (PNP) - laat weten tegenstander te zijn van het wapenbezit door ministers.
Dat men geen tegenstander is van de huidige wetgeving omtrent dit thema, betekent niet dat de oud-ministers uit dit gezelschap zelf ook een wapen hebben gedragen.
Girigorie, oud-minister van Justitie, zegt: ,,Ik heb als minister ervoor gekozen om het niet te doen. Het geeft een vals gevoel van bescherming. Als er geen specifieke dreigingen zijn, zie ik niet in waarom een gezagsdrager een wapen moet dragen. Maar Cijntje is (voormalig, red.) politieagent en ervaart het anders. Ik heb daar begrip voor.” Ook voormalig MEO-minister Mc William zegt destijds geen behoefte gehad te hebben aan het dragen van een wapen.
Mercelina trekt het iets breder en plaatst zijn standpunt ook in een historische context: ,,Het is belangrijk om te erkennen dat veiligheidsmaatregelen niet altijd volledige bescherming kunnen bieden tegen alle mogelijke bedreigingen. Ik ben de politiek ingestapt na de moord op Helmin Wiels, die als Statenlid een heel grote impact heeft gehad. Qua veiligheid van zeker Statenleden (die alleen maar dichter bij het volk liggen als volksvertegenwoordiger) heeft ons dit bewust gemaakt van de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen, zelfs wanneer er veiligheidsmaatregelen worden genomen. Het tragische incident gaf een signaal dat er altijd risico's bestaan, zelfs in de politieke arena waar veiligheidsmaatregelen worden genomen.”