Voor handhaving uitbreiding multidisciplinaire inspectie

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De anti-plastic-wet, een initiatief van onder andere Giselle Mc William van de MAN, is met aanpassingen naar aanleiding van opmerkingen van de Raad van Advies (RvA) en de Sociaal-Economische Raad (SER), teruggestuurd naar de Staten. Zoals ook al eerder aangegeven zal gefaseerd worden gewerkt aan het bannen van plastic en wordt er begonnen met foambakken (polystyreen) en plastic zakken (met handvatten) in onder andere de supermarkt en bij afhaalrestaurants en snacks.

F01 Foambak eerdaags verbodenEr is gekozen voor een aanpassing in de Landsverordening openbare orde omdat deze al een handhavingsmechanisme kent. En zo wordt uitgelegd in de toelichting, een voordeel hiervan is dat er al ervaring is met controles (bij bedrijven en horecagelegenheden) door de bundeling van krachten bij diverse overheidsinstanties. Hierdoor zal de wijziging in de landsverordening geen extra beslag leggen op de capaciteit. Temeer ook ‘vanwege de beperkte capaciteit bij de politie waardoor deze handhavende taak moeilijk aan hen kan worden toebedeeld’.

Dat niet alle plastic voorwerpen (zoals bekers, rietjes en bestek) in één keer verboden worden, wordt als volgt uitgelegd: ,,Er is voor een gefaseerd verbod gekozen, omdat elk verbod consequenties met zich meebrengt. Er moet een bepaald gedrag worden aangepast en dat heeft financiële gevolgen. Immers voor elk product dat verboden wordt, moet een alternatief gezocht worden.” Ook is het zo dat wachten op een milieukaderwet te lang duurt en op deze manier snel de grootste problematiek aangepakt kan worden.

De RvA en SER hadden vooral kritiek op de gekozen wetgeving. Zo stelde de SER voor om een zelfstandige landsverordening te maken. Maar, zo wordt aangevoerd: ,,Het is des regering om beleid over een integrale aanpak van het milieu op te stellen.” In reactie op de RvA is nader uitgelegd waarom gekozen is voor aanpassing van de Landsverordening openbare orde en niet de Warenlandsverordening.

Er is eveneens niet gekozen voor de Hinderverordening omdat dan het vergunningstelsel aanpast moet worden, wat veel werk is. Tot slot is niet gekozen voor een invoerverbod omdat theoretisch gezien met geïmporteerde grondstoffen alsnog plastic producten gemaakt kunnen worden.
De plastic tassen verdienen nog wat nadere uitleg. Zo gaat het om tassen die bestemd zijn voor eenmalig gebruik en die handvatten hebben, waardoor vuilniszakken bijvoorbeeld niet meegeteld worden. ,,Met de term ‘verstrekken’ wordt gedoeld op het in de handel brengen van het product. Met de term ‘aanbieden’ wordt het gratis weggeven van het product aan de consument bedoeld”, zo wordt uitgelegd over wat ‘verboden’ is. Wat niet verboden is, is het gebruik van een plastic tas door de consument, die kan er dus eentje bij zich hebben zonder daarvoor aangehouden te worden.

Aan invoerrechten op alle foamproducten (bekers en bakken) heeft de overheid in 2016 450.000 gulden verdiend. Maar zo wordt geconstateerd in de toelichting: ,,Het blijkt dat de invoer van plastic- en foamproducten gestaag daalt, terwijl aan de andere kant de invoer van alternatieve producten stijgt.”