Financiën stuit bij Zorg en Inkoop op dovemans oren

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De subsidieafdeling Zorg en Inkoop van het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) mist een afdelingshoofd en de vijf medewerkers hebben niet op alle gebieden de nodige kennis om het inhoudelijke toezicht te kunnen uitoefenen op de tien gesubsidieerde instellingen waarmee de afdeling is belast.

F01 BiljettenDoor het ministerie wordt aangegeven dat er onduidelijkheid bestaat over de tarieven die gehanteerd worden voor het bepalen van de subsidiebedragen. ,,Daarnaast is er ook niet voor alle gebieden een beleid geformuleerd op basis waarvan de afdeling specifiek kan bepalen welke producten noodzakelijk zijn en dus ingekocht dienen te worden”, zo blijkt uit het onlangs door de Algemene Rekenkamer Curaçao (ARC) gepubliceerde vervolgonderzoek ‘Rapport Financiële positie van de gesubsidieerde instellingen 2016-2020’.

Onder het ministerie van GMN vallen dus een tiental gesubsidieerde organisaties, waarvan er drie in een zorgwekkende financiële positie verkeren. Het gaat om consumentenstichting Fundashon pa Konsumidó (FpK); de instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg Fundashon Perspektiva i Sosten Integral (PSI); en verslavingszorginstelling Stichting Opvangtehuis Brasami.

De Rekenkamer vroeg de ministeries na het eerste onderzoek in 2015 te reageren op de situatie, die toen net zo zorgwekkend was. ARC tekent op: ,,Volgens het ministerie (GMN, red.) worden door de financieel directeur analyses uitgevoerd op de financiële positie van de instellingen. De resultaten van de analyses worden vervolgens gestuurd naar de betrokken sectordirecteuren, echter worden op basis van deze resultaten geen acties ondernomen door de sectoren. De reden waarom door de sectoren geen acties wordt ondernomen kon ons niet duidelijk worden gemaakt.”

GMN heeft verder aangegeven dat zij moeite heeft met het feit dat door het ministerie van Financiën achteraf wordt ingekort op de subsidiebedragen nadat de instellingen al een paar maanden bezig zijn met hun activiteiten op basis van het oorspronkelijk verleende subsidiebedrag.

,,Als reactie hierop heeft Financiën aangegeven dat inkortingen op de door de Staten goedgekeurde begroting op basis van goedkeuring van de Raad van Ministers (RvM) en of de Staten geschieden. Als reden voor de inkortingen op de begroting noemt Financiën onder andere het feit dat het Land moet voldoen aan de eisen zoals overeengekomen en vastgesteld in de Rijkswet financieel toezicht (Rft). Verder merkt Financiën op dat zij zoveel mogelijk in overleg met de betreffende ministeries inkortingen doorvoert, maar dat de ervaring leert dat op het moment dat de ministeries benaderd worden om aan te geven waar ingekort mag worden, het verzoek vanuit Financiën op dovemans oren stuit.”

‘Het gaat om salarissen van mensen’
Met betrekking tot de late indiening van de jaarrekeningen heeft het ministerie van GMN de ARC te kennen gegeven dat, ondanks het feit dat sommige instellingen niet tijdig hun jaarrekeningen indienen, Financiën op basis van een besluit van de RvM de subsidiebedragen toch aan de instellingen dient uit te betalen.

En, zo voegt ARC eraan toe: ,,Financiën merkt hierbij op dat geconstateerd wordt dat vele machtigingsverzoeken met betrekking tot het toekennen van een subsidie aan verschillende stichtingen niet tijdig bij hen worden ingediend voor financiële toetsing. Dit brengt met zich mee dat in principe geen subsidie uitbetaald kan worden. Volgens Financiën is het niet toekennen van subsidie echter geen optie omdat het salarissen betreft van het personeel in dienst van de betreffende stichtingen. Tevens zal de dienstverlening aan de maatschappij hierdoor in gedrang komen.”

De ARC tekent nog op dat het ministerie aangegeven heeft verbeteringen door te voeren aan de hand van het rapport Mollen. ,,In dit kader is het ministerie bezig met het voorbereiden van de plannen om bepaalde instellingen samen te voegen en onder één moederinstelling te laten vallen.” ARC merkt hierbij wel op dat door het ministerie desgevraagd geen documenten beschikbaar zijn gesteld waarmee kan worden bewezen dat het vermelde traject inderdaad door het ministerie wordt doorlopen.