OM: Onmisbare rol oud-agent M. in drugsroofzaak

Van een onzer verslaggevers

Willemstad - Tegen voormalige politieambtenaar M.M.M. is zestien jaar gevangenisstraf geëist voor zijn ‘hoofdrol’ in wat is gaan heten de 600 kilo-drugsroofzaak uit het politiekantoor Rio Canario.

drugsroof,,Naast de ernst van de feiten weegt in de strafeis enerzijds mee dat M. first offender is, maar anderzijds dat hij de belangrijkste feiten pleegde in de periode dat hij nog politieagent was en de brutaliteit had om bij zijn eigen werkgever in te breken”, aldus de officier van justitie gisteren.
M. heeft als politieman strafbare feiten gepleegd, wat op zich al onacceptabel is, maar ook nog eens feiten waarmee hij ‘de politieorganisatie enorme schade heeft toegebracht’. ,,Niet enkel materiële schade, maar ook schade in hoe de samenleving naar het korps kijkt en hoe zijn collega’s op dat moment naar elkaar keken en zich de vraag stelden wie van hen betrokken was geweest. Dit is funest in een samenwerking waar je blind op elkaar moet kunnen vertrouwen.”
M. wordt ervan verdacht in de periode dat hij nog politieagent was, betrokken te zijn geweest bij het aan land brengen van 340 kilo cocaïne. Het gaat echter ‘mis’ en de lading in beslag genomen cocaïne wordt in de kluis van het politiebureau Rio Canario opgeslagen. Nadat een maand na de aanlanding van bootje ‘Pip’ wordt ingebroken in de kluis van het politiebureau en alle daar opgeslagen verdovende middelen - in totaal ongeveer 530 kilo coke en zo’n 14 kilo hennep - worden weggenomen, blijkt uit verschillende onderzoeksresultaten dat er een link is tussen deze twee feiten en verdachte M.
Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat het medeplegen van deze invoer alsmede de drugsroof uit het politiekantoor wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. M. is zowel betrokken bij het plannen van de aanlanding aan de voorkant als bij de uitvoering in de nacht van 15 september 2018.
Deze aanlanding is vervolgens de opmaat naar de diefstal uit het politiebureau in de nacht van 13 op 14 oktober 2018. Verdachte M. wordt verweten samen met anderen betrokken te zijn geweest bij deze diefstal van de grote hoeveelheid verdovende middelen en daaruit voortvloeiend het bezit van de weggenomen hoeveelheid drugsmiddelen.
Er is dus, volgens het OM, voldoende wettig en overtuigend bewijs dat M. met de mislukte aanlanding van 15 september 2018 een motief had om de daarbij in beslag genomen verdovende middelen terug te halen uit het bureau. ,,De drugs moesten terugkomen of worden vergoed,” stelt de officier.
Samen met - of onder druk van - de eigenaar van de drugs kiest M. voor het eerste scenario. Hij deelt de informatie waar hij als politieman mee bekend is over de drugs en waar deze opgeslagen liggen in het bureau. Ook regelt hij telefoons en organiseert hij dat er een busje wordt gestolen om de drugs mee te vervoeren.
,,Zoals uit het bewijs volgt ‘gaat hij het bureau in’. Misschien niet zelf fysiek, maar dat is ook niet nodig om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen. Na afloop krijgen alle jongens die hebben meegedaan een deel van de buit en ook van M. weten we dat hij na de roof blokken in bezit had.”
M. heeft naar de mening van het OM ‘van het begin tot het einde een onmisbare rol en positie gehad zonder welke de roof niet gepleegd zou zijn’. Het OM stelt zich verder op het standpunt dat bewezen kan worden verklaard dat M. zich in de periode van 15 oktober 2018 tot en met zijn aanhouding op 22 januari 2022 op Curaçao en in Nederland heeft beziggehouden met de handel in verdovende middelen, inclusief de uitvoer daarvan, in elk geval dat hij deze verdovende middelen in bezit heeft gehad.

Dienstvuurwapen en uniform verduisterd
M. wordt tevens de verduistering van een dienstvuurwapen en een uniform in de periode mei 2019 tot en met oktober 2019 verweten. Het bewijs voor dit feit kan worden afgeleid uit de stukken in het dossier, waaruit blijkt dat M. per 7 mei 2019 zijn dienstverband (per direct) heeft opgezegd. ,,Vanaf dat moment mocht hij niet meer over zijn wapen beschikken. Het moge duidelijk zijn dat het vuurwapen en het uniform dat in het kader van de politietaak is verstrekt, niet mag worden gebruikt en moet worden ingeleverd als geen politietaken meer worden uitgeoefend.”
Dat weet M. ook: in zijn verklaring zegt hij daarover: ,,Ik was bang dat als ik het zou gaan inleveren, ik in overtreding zou zijn van de vuurwapenverordening.” Daarmee miskent M. dat hij zich met het enkele bezit van dat vuurwapen ook al schuldig maakt aan het strafbare voorhanden hebben van dat vuurwapen, aldus de officier.
Door dat wapen toch onder zich te houden, en door dat - als de lezing van M. wordt gevolgd - te verbergen in het plafond bij zijn moeder, is M. ‘als heer en meester over dat wapen gaan beschikken’. ,,Uit de bewijsmiddelen kan echter worden afgeleid dat M. het niet bij het onder zich houden en verborgen heeft gelaten, maar dat hij zijn vuurwapen ook heeft overgedragen aan een ander of anderen.”
Zo duiden de bevindingen van de Landsrecherche dat het vuurwapen bij aantreffen in het plafond ‘brandschoon’ was en dat het wapen daar niet, zoals M. verklaart, al drie maanden had gelegen maar dat het korter voorafgaand aan het aantreffen van het wapen ‘daar schoongepoetst is neergelegd’.
Opnieuw werd gisteren benoemd dat de inbraak in het politiebureau in de nacht van 13 op 14 oktober 2018 ‘de hele samenleving heeft geschokt’. Nog meer nadat er aanwijzingen kwamen dat er betrokkenheid was van politiemedewerkers. ,,Daardoor komt helaas een schaduw te hangen over het hele Korps Politie Curaçao (KPC) en daarmee ook over de politiecollega’s die elke dag integer hun werk doen en zich voor 100 procent inzetten voor de samenleving”, zo stelt het OM.