Curaçao, Aruba en Sint Maarten blij met herleving tripartiet overleg

Van een onzer verslaggevers
Willemstad/Oranjestad - De premiers van de drie Caribische landen van het Koninkrijk - Curaçao, Aruba en Sint Maarten - hebben afgesproken elkaar voortaan elke maand virtueel te ontmoeten en per kwartaal in persoon.

tripartietHet tripartiete overleg heeft vooral opgeleverd dat er eigenlijk grote behoefte bestaat om als landen samen op te trekken. In regionaal verband, maar ook op het gebied van gezamenlijke onderwerpen richting Nederland, waarbij het ‘zeker niet zo is dat de CAS-landen zich tegen Nederland willen afzetten’.
Zo verhelderde de Curaçaose premier, Gilmar Pisas, tijdens de persconferentie nadat hij een dag lang in Oranjestad had vergaderd met zijn collega’s Evelyn Wever-Croes van Aruba en Silveria Jacobs van Sint Maarten.
,,Je staat er niet alléén voor”, vatte de Arubaanse regeringsleider de toegevoegde waarde van het bijeenkomen samen. En Jacobs zei bij herhaling dat er zeker verschillen zijn tussen de CAS-landen, maar ook veel overeenkomsten.
Het was alweer pre-corona dat de laatste tripartiete ontmoeting plaatsvond. Die werd voorheen in principe twee keer per jaar georganiseerd; de huidige ministers-presidenten hebben afgesproken dit op te voeren naar elk kwartaal.
Echt concrete afspraken zijn er niet gemaakt. Het was vooral informatie-uitwisseling en leren hoe het andere land een bepaald probleem aanpakt. De premiers kwamen wat dat betreft woorden te kort om aan te geven hoe tevreden en zelfs trots ze terugkeken op deze dag. Samenwerken in het belang van het algemeen welzijn, zei Wever-Croes. ,,Synergie”, noemde Jacobs het, verwijzend naar een Afrikaans gezegde: ,,Snel kom je ergens in je eentje. Ver kom je samen.”
Pisas kijkt vooral naar praktische zaken zoals aanpak van de economie, het toerisme, waarbij de horeca na de coronacrisis nu klaagt over te weinig personeel. Hoe doet Aruba dat? vroeg de Curaçaose premier, die aangaf zelfs ‘een beetje jaloers’ te zijn op de veerkracht van het Arubaanse toerisme. Maar ook mogelijk samenwerken op het gebied van wetgeving en wetgevingsjuristen, waar zeker in verband met de Landspakketten elk van de CAS-landen er onvoldoende van heeft.
Naarmate de persconferentie vorderde werden zo nu en dan met meer kracht zaken naar voren gebracht. Zoals Wever-Croes en Jacobs die aangaven ‘geen millimeter te wijken’ als het gaat om de Rijkswet Coho (Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling) en dat kan alleen als de CAS-landen samen een blok vormen.
Pisas geeft aan dat de drie Caribische landen nu weleens precies willen weten wat er aan Coho-steun beschikbaar is. ,,Niemand weet dat exact en we willen hier helderheid over, for once and for all.” Volgens het College (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) zou het gaan om 1,4 miljard, maar klopt dit en hoe wordt dit verdeeld per eiland?
Er is door de drie landen gesproken over liquiditeitssteun, NOW-loonsubsidie en voedselhulpprogramma’s. Maar ook over de wijze waarop elk van de landen invulling geeft aan de Nederlandse voorwaarde om te komen tot een normering van de topinkomens. Daarbij is Sint Maarten het verst; het voorstel van Aruba ligt bij de Staten; en dat van Curaçao bij de Raad van Advies.
Het draait vooral om geld. Want, zo gaf de premier van Curaçao aan, dat de gesubsidieerde instellingen al vaker zijn gekort en nu al niet hun premies en belastingen kunnen betalen. Daar komen de voorwaarden van Nederland bovenop.
Wever-Croes gaf aan dat Aruba over het vierde kwartaal van 2021 géén Nederlandse steun kreeg, in tegenstelling tot de andere twee. Ook dat Curaçao en Sint Maarten begrotingsevenwicht moeten bereiken in 2023, maar Aruba al in 2022: ,,Iets wat we niet gaan halen.”
Al met al was volgens Jacobs sprake van een eyeopener omdat de Caribische landen - die volgens haar tot voor kort vooral in een kat-en-muisspel met Nederland verwikkeld waren, ‘krachtiger kunnen onderhandelen’ als er meer samen wordt opgetrokken en nauwer samengewerkt.