Statenvragen over bemoeienis regering-Pisas

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De regering-Pisas heeft de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) niet op de hoogte gesteld van een bespreking die vier ministers hadden met Hushang Ansary, grootaandeelhouder van de Ennia-Groep die onder de noodregeling valt.

cbcsDat antwoordt de afdeling communicatie van de CBCS desgevraagd op een reeks vragen van het Antilliaans Dagblad. Deze krant onthulde maandag dat deze bespreking vorige week in alle stilte heeft plaatsgevonden. De regering had hierover geen mededeling gedaan en heeft ook na de publicatie niets gezegd; een bevestiging noch ontkenning.
In het artikel werd gesteld dat niet bekend was of de CBCS wel betrokkenheid heeft gehad bij de zoommeeting tussen de hoogbejaarde Amerikaanse miljardair Ansary en vier bewindslieden van het kabinet-Pisas (MFK/PNP).
Intussen is die vraag wel beantwoord door de Centrale Bank: ,,Vooruitlopend op de beantwoording van uw vragen kunnen wij alvast meedelen dat de regering de CBCS niet op de hoogte heeft gesteld van een bespreking met de heer Ansary.” Daarna laat de Centrale Bank weten ‘verder geen commentaar te willen geven’ en wordt voor informatie over Ennia verwezen naar ‘onze eerder uitgegeven persberichten’.
Het antwoord dat de Centrale Bank dus van niets wist is opvallend en ook pikant. Ten eerste omdat de CBCS de (enige) autoriteit is die toezicht uitoefent op de financiële sector, waaronder verzekeringsinstellingen zoals Ennia. En op de tweede plaats omdat de CBCS in verband met de door het gerecht uitgesproken noodregeling (medio 2018) als enige is belast met het beheer en bestuur van de Ennia-entiteiten.
Die noodregeling is uitgesproken juist omdat Ansary zich in de ogen van de CBCS niet hield aan de minimale vereisten om Ennia als een financieel gezond verzekeringsbedrijf (Schade, Zorg en vooral Leven) te runnen. Sterker, hem en diverse van zijn voormalige medebestuurders wordt zelfs verweten voor een paar honderd miljoen aan Ennia te hebben onttrokken, met alle mogelijke risico’s van dien voor de polishouders. Veel van de risico’s zijn intussen gemitigeerd, maar Ansary moet nog altijd gelden teruggeven.
De kwestie heeft, na publicatie door deze krant, geleid tot Statenvragen. Via parlementsvoorzitter Charetti America-Francisca (MFK) heeft Statenlid Zita Jesus-Leito van oppositiepartij PAR vragen gesteld aan Financiënminister Javier Silvania (MFK).
Uit de vraagstelling wordt duidelijk dat Jesus-Leito het nieuwsbericht eigenlijk haast niet kan geloven: ,,Heeft er vorige week echt een bespreking plaatsgevonden met de heer Ansary?”, is haar eerste vraag. Vervolgens wil het parlementslid weten wat de uitkomst was van de meeting en welke afspraken zijn gemaakt.
De derde en tevens laatste vraag die gesteld wordt, is ‘of dit is gebeurd met medeweten van de Centrale Bank’. Uit de korte respons van de CBCS zelf blijkt dat deze vraag negatief moet worden beantwoord: de toezichthouder was hierover niet geïnformeerd door de ministerraad.
Het Statenlid wijst in een inleiding op haar vragen op het waarom van de noodregeling destijds bij Ennia; dat was nodig omdat er een aanzienlijk financieel tekort was geconstateerd, wat de belangen van de klanten en verzekerden van Ennia in gevaar kan brengen. Dit tekort ontstond, zo verwijst Jesus-Leito naar eerdere publieke verklaringen van de Centrale Bank, doordat er voor miljoenen bij de bedrijven van Ennia-Groep was onttrokken, terwijl de grootaandeelhouder (Ansary) weigeren de gelden terug te storten.
,,De Centrale Bank is de enige autoriteit die zich mag bemoeien met deze zaak en de regering dient afstand te houden. Bemoeienis door de regering waar de noodregeling van toepassing is en ook met een rechtszaak kan het werk van de Centrale Bank verstoren en kan de belangen van klanten en polishouders van Ennia benadelen,” stelt het parlementslid.
De zaak is onder de rechter. In verband met de twee jaar geleden aangespannen aansprakelijkheidsprocedure van de CBCS namens Ennia tegen Ansary en de overige gedaagde voormalige medebestuurders, werd bij eiswijziging in december jongstleden een schadevergoeding van maar liefst 854 miljoen gulden geclaimd. Op 14 oktober is er, na veel vertraging, pleidooi in deze voor Curaçaose begrippen megazaak.