Hof veroordeelt tot betaling aan Korpodeko van 6,9 miljoen plus rente

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Voormalig eigenaar Niek Sandmann van het in 2013 failliet verklaarde Dutch Antilles Express (DAE) is onlangs door het Hof veroordeeld tot betaling aan Korpodeko van ruim 6,9 miljoen gulden, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf maart 2011.

korpodekoAl eerder, in 2014, deed het Gemeenschappelijk Hof uitspraak in deze zaak. De Hoge Raad had later de zaak vanwege enige tekortkomingen in de eerdere uitspraak terugverwezen naar het Hof, dat nu tot dezelfde uitkomst komt.
In wezen gaat het hier om een boete, die door het Hof overigens ‘aanzienlijk is gematigd’, omdat het verbeuren van de volledige boete zonder meer tot een buitensporig resultaat zou leiden. Maar het gedrag van Sandmann, die voorheen op Bonaire woonde en nu alweer jaren in Amsterdam woont, stelt daaraan ook een duidelijke grens, te weten het bedrag van 6.911.820 gulden dat Korpodeko aan DAE heeft geleend ‘in de gerechtvaardigde verwachting dat zij daarmee de onderneming zou ondersteunen’.
De beoordeling van de matiging wordt ook zeer sterk gekleurd door een vaststelling in 2014. ,,Bij het Hof bestonden - zo blijkt ook wel uit de eerdere vonnissen - al de nodige twijfels of Sandmann, zoals hij steeds heeft betoogd, in 2011 uitsluitend of overwegend het belang van DAE en haar werknemers voor ogen heeft gehad.” Vlak daarvoor had hij de toen al noodlijdende luchtvaartmaatschappij verkocht aan wijlen Arnold Leonora.
,,Dat hoefde op zichzelf ook niet”, vervolgt het Hof. Sandmann ‘had het volste recht om na alle verliezen en politieke tegenwind’ met DAE te stoppen en ook om daarbij te proberen om nog zoveel mogelijk voordeel te behalen, althans zijn schade te beperken, voor zichzelf en/of zijn familie(bedrijven). Echter, zo lang dat binnen de grenzen van de achterstellingsovereenkomst met Korpodeko bleef.
,,Er is echter geen enkele rechtvaardiging voor het gedeeltelijk compenseren van die verliezen door het achterhouden van gelden die voor de bedrijfsvoering van DAE beschikbaar waren gesteld.”
Het krediet lijkt weliswaar door Korpodeko ‘wat lichtvaardig’ te zijn gegeven, maar dat de Curaçaose ontwikkelingsbank - Fundashon Korporashon Pa Desarayo Di Kòrsou - wist en ermee instemde dat Sandmann het geld zelf zou houden, als genoegdoening voor een eerdere ongelijke behandeling, is niet gebleken.
,,Het is evident dat DAE op deze wijze is benadeeld en daarmee ook Korpodeko, in die zin dat haar schade vermoedelijk lager was geweest als het geld ten bate van het bedrijf van DAE was besteed en dat zij de lening niet had verstrekt als zij had geweten dat deze zou belanden waar zij is terechtgekomen.”
In het kader van de verkoop had Sandman zijn vorderingen op DAE en die van zijn investeringsvehikel BBPM kwijtgescholden, maar de eigenaar had dit moeten melden aan Korpodeko om haar de kans te geven zich een oordeel te vormen of de condities waaronder die kwijtschelding zou plaatsvinden voor haar acceptabel waren.
Zelf voerde Sandmann aan dat kwijtschelding voor de vennootschap louter gunstig was en de senior schuldeiser nooit enig nadeel kan berokkenen. Echter, het geleende geld was al geheel opgesoupeerd, zonder dat dat voor verhaal vatbare activa had opgeleverd.
Dat de kwijtschelding van de achtergestelde vorderingen als zodanig Korpodeko schade heeft berokkend is niet gebleken, aldus de drie Hofrechters. ,,De schade van Korpodeko is voor een belangrijk deel het gevolg van de handelwijze van de nieuwe eigenaar van de aandelen.” De inmiddels overleden Leonora dus.
De vraag of die schade was voorkomen wanneer Sandmann zich aan de achterstellingsovereenkomst had gehouden, is volgens het Hof ‘niet met zekerheid te beantwoorden’. Wat Korpodeko had gedaan - had kunnen doen - als Sandmann haar de kwijtschelding had voorgelegd ‘is in hoge mate speculatief’.
Het is bovendien ook maar de vraag of Korpodeko op dat moment tegen de persoon van de koper zodanige bedenkingen zou hebben gehad dat dit een reden was geweest om dwars te gaan liggen.
Dat de ontwikkelingsbank zich aanvankelijk coöperatief heeft opgesteld tegenover Leonora als de nieuwe eigenaar, en zij DAE nog verder heeft gefinancierd, zegt in dit verband echter niet zoveel - aldus het Hof - omdat Korpodeko de situatie als een gegeven had te accepteren en er op dat moment ook nog zekerheden konden worden bedongen op de toen nog niet (of minder) problematische Cadivi-gelden. Cadivi was de Venezolaanse deviezenregelaar, waar DAE nog aanzienlijke tegoeden had in verband met in Venezuela verkochte vliegtickets.
De kern waar het omdraait, is dat Sandmann geen geld uit DAE mocht halen of ontvangen voordat Korpodeko was betaald. Hij had als particulier en ook als niet-jurist moeten hebben gezien dat de overeenkomst ertoe strekte iedere handeling met betrekking tot de eigendom van de achtergestelde vorderingen afhankelijk te maken van Korpodeko’s fiat. ,,Kwijtschelden is ook zo’n handeling; dat moet voor Sandmann als belegger met enige basale ervaring met kredieten ook zonder rechtskundige bijstand voldoende duidelijk zijn geweest.”
Wanneer de voormalige eigenaar de transactie met Leonora of een deel ervan aan Korpodeko had voorgelegd, had laatstgenoemde de transactie op zijn merites en naar de op dat moment beschikbare informatie kunnen en ook moeten beoordelen en had de discussie achteraf - die mogelijk wordt vertroebeld doordat de koper een onbetrouwbare partner is gebleken - niet gevoerd hoeven worden.
Aan deze uitleg houdt het Hof vast. ,,Tijdens de getuigenverhoren is niets naar voren gekomen dat erop wijst dat de bepaling niet met dat doel - het houden van greep op de achtergestelde vorderingen - was opgenomen.” Een doel dat ook zou kunnen worden getypeerd als ‘het voorkomen van misbruik’, de term die Korpodeko in dit verband van meet af aan heeft gebruikt.
Met het toestemmingsvereiste was immers gewaarborgd dat Korpodeko zelf kon beoordelen of de genoemde handelingen strookten met haar belangen. Korpodeko wilde zelfs nog méér controle, te weten: dat er ook geen wijzigingen in het aandeelhouderschap zouden plaatsvinden zonder haar toestemming en dat Sandmann bij DAE betrokken zou blijven.
In de zaak tussen Korpodeko en Niek Sandmann hecht het Hof veel waarde aan een nieuwe ‘onthullende’ productie.
Een ‘zeer belangrijke nieuwe productie’ is een stuk getiteld ‘Minutes Meeting 26 November 2010’, een verslag van een directievergadering, waarin onder meer het volgende is te lezen: ,,There is first a discussion about the rejection of Niek Sandmann to make the money from Korpodeko available to the company as promised during the September 23 conference call. The request for an injection of $450K which was promised last week (for which loan agreements were made up by DAE), was not executed Tuesday, which all brings DAE in a difficult position.” Vervolgens wordt gemeld dat een medewerker ‘will make based on the additional assumptions a new cash flow outlook for discussions (coming) Sunday with Niek Sandmann, to explain the need of a usage of the funds provided by Korpodeko’.
Dit stuk is beschikbaar gekomen nadat Korpodeko een destijds bij DAE betrokkene met de getuigenverklaringen confronteerde. Het Hof in de beoordeling: ,,Uit deze passage lijkt te volgen dat de door Korpodeko verstrekte lening niet bij DAE is terechtgekomen, maar bij Sandmann en dat hij het geld vervolgens niet (meer) ten goede heeft willen laten komen aan DAE.” Dat is ook de conclusie die Korpodeko trekt.
Wat de voormalige DAE-eigenaar volgens het Hof heeft nagelaten uit te leggen is hoe de passage moet worden gelezen, hoe deze anders moet worden begrepen dan dat ‘Sandmann het geleende, voor DAE bestemde geld in eigen zak heeft gestoken’.
,,Hij laat deze productie opvallend genoeg tot twee keer toe geheel onbesproken en voorziet de door Korpodeko getrokken conclusie slechts beeldend van enkele krachtige diskwalificaties”, aldus de drie rechters in hun recente vonnis.
,,Omdat tussen partijen vaststaat dat Sandmann na het verstrekken van het krediet geen geld meer in DAE heeft gestoken, kan niet worden ontkomen aan de conclusie dat Sandmann het geld van Korpodeko zelf heeft gehouden.” Dat zou, aldus het Hof, ook een al dan niet gedeeltelijke verklaring kunnen zijn voor de ‘soms wat moeizame en niet geheel eenduidige wijze’ waarop de getuigen antwoord gaven op de vragen waarvoor de lening was aangevraagd, waaraan deze was besteed en hoe het kan dat DAE er twee à drie maanden na het krediet zoveel slechter voorstond en alweer nieuwe financiële injecties nodig had, iets wat Sandmann steeds volledig heeft toegeschreven aan bedrog en wanbeleid.
Omdat het citaat impliceert dat het volledige bedrag van de lening door Sandmann is achtergehouden, en dat - naar het Hof begrijpt - dat ook is wat Korpodeko (mede) stelt, leidt het ontbreken van iedere uitleg of inhoudelijk weerwoord van de voormalig eigenaar of een andere contra-indicatie in het dossier, ertoe dat ervan wordt uitgegaan dat Sandmann nagenoeg het volledige leenbedrag aan DAE heeft onthouden.
Sandmann heeft nog het bezwaar gemaakt dat Korpodeko al geruime tijd over de administratie van DAE beschikte en dus eerder met dit stuk had kunnen en moeten komen. ,,Wat hier verder van zij, het gaat om zodanig wezenlijke informatie dat het Hof het onaanvaardbaar acht dat de zaak zou worden beslist zonder dat dit stuk in de beoordeling wordt betrokken.”
Niet aannemelijk is dat op die manier een oneerlijke procestactiek van Korpodeko wordt beloond, zoals hij suggereert. Zijn argument dat Korpodeko de nieuwe stukken zo aan debat en confrontatie met de getuigen heeft willen onttrekken, ‘maakt weinig indruk’ nu Sandmann in zijn akte geen enkel relevant commentaar op de bewuste productie heeft gegeven en hij ook niet vraagt om heropening van de enquête.
De oneerlijkheid zit veeleer bij Sandmann, stelt het Hof, die wist dat hij het geld zelf had gehouden maar niettemin tijdens deze procedure steevast de indruk heeft gewekt dat het aan DAE ten goede was gekomen en - ‘ook als getuige onder ede’ - zijn verbazing erover heeft uitgesproken dat er zo kort na de vier miljoen dollar van Korpodeko alweer geld bij moest.