Advies AG aan Hoge Raad: geen vernietiging uitspraak Hof

Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Oud-premier Gerrit Schotte, die is veroordeeld voor ambtelijke corruptie en hier een gevangenisstraf voor heeft uitgezeten, zal naar alle waarschijnlijkheid circa 2 miljoen gulden moeten betalen aan het Openbaar Ministerie.
schotteWat advocaat-generaal (AG) Bleichrodt betreft blijft de ontnemingsmaatregel van wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna 2 miljoen gulden van Schotte, zoals opgelegd door het Hof, in stand. Dat adviseerde Bleichrodt de Hoge Raad gisteren. Het komt zeer zelden voor dat de Hoge Raad het advies van de AG naast zich neerlegt.
In de strafzaak Babel werd de voormalig minister-president van Curaçao wegens onder meer ambtelijke corruptie en witwassen onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Hij werd in november 2020 weer op vrije voeten gesteld. Als bijkomende straf werd hij voor een periode van vijf jaar ontzet uit het recht om te worden verkozen bij verkiezingen. In de strafzaak is onder meer komen vast te staan dat Schotte hoge geldbedragen, die bedoeld waren om hem te bewegen tot het doen van tegenprestaties, heeft aangenomen van de Italiaanse casinomagnaat en vriend Francesco Corallo. In deze zaak oordeelde het Gemeenschappelijk Hof dat Schotte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit het aannemen van deze giften en uit een soortgelijk feit. Het Hof stelde het te ontnemen bedrag vast op 1.844.190,36 gulden. Tegen deze uitspraak stelde Schotte beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
De advocaten van Schotte vragen de Hoge Raad de uitspraak van het Hof te vernietigen. In de cassatieklachten wordt betwist dat Schotte voordeel heeft genoten uit het bewezenverklaarde feit en uit het soortgelijke feit, onder meer omdat de bankrekening waarop de gelden werden gestort niet op zijn naam stond en de daarop gestorte geldbedragen niet privé zijn aangewend, maar werden gebruikt als donaties aan de politieke campagne van Schotte (MFK). Ook zou het Hof volgens de verdediging onvoldoende hebben gemotiveerd dat voldoende aanwijzingen bestaan dat Schotte naast de in de strafzaak bewezenverklaarde passieve ambtelijke omkoping een soortgelijk feit heeft begaan. Ten derde zou het Hof bij de verwerping van het verweer dat Schotte niet de financiële draagkracht heeft om aan de ontnemingsmaatregel te voldoen, een onjuiste maatstaf hebben gehanteerd.
Deze cassatieklachten slagen volgens de AG niet. Het Hof heeft bij het vaststellen van het uit de bewezenverklaarde omkoping verkregen voordeel de bewezenverklaring en het bewijs in de strafzaak tot uitgangspunt genomen. Daaruit heeft het Hof afgeleid dat het Schotte is geweest die het initiatief tot de betalingen op de rekening van zijn toenmalige partner Cicely van der Dijs heeft genomen en daarover afspraken heeft gemaakt, dat deze betalingen zijn gedaan om hem te bewegen iets te doen of na te laten en dat de betalingen aan hem ten goede kwamen omdat hij de zeggenschap had over de wijze waarop de betalingen werden gedaan.
Met de ontvangst van de in de strafzaak bewezenverklaarde giften op de bankrekening van Van der Dijs heeft Schotte deze geldbedragen (wederrechtelijk) verkregen. Dat oordeel van het Hof vindt de AG ‘begrijpelijk gemotiveerd’. Ook de overige cassatieklachten leiden volgens de AG niet tot vernietiging van de uitspraak van het Hof.
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 7 september 2021.
De conclusie van de AG is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De AG maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.