Na mishandeling waar slachtoffer vijf gebroken ribben aan overhield

Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Het Openbaar Ministerie (OM) heeft gisteren een gevangenisstraf geëist voor twee politieagenten die zich op 18 januari 2020 schuldig zouden hebben gemaakt aan ernstige mishandeling. Dat bevestigt OM-woordvoerder Roderick Gouverneur tegenover deze krant.

F02 OM eist cel agenten DUSHIOp genoemde datum in januari zouden de twee agenten C.S. (45) en R.B. (46) een man zo ernstig in elkaar hebben geslagen op de openbare weg dat hij verschillende verwondingen, waaronder vijf gebroken ribben, opliep. Bij de behandeling van de zaak kwamen verschillende getuigen aan het woord, waaronder een echtpaar dat tegenover de plek waar de mishandeling had plaatsgevonden, woont. De agent B. geldt ook als verdachte in de zaak Outpost, waarbij onderzoek wordt verricht naar ambtelijke corruptie door een groep politieagenten.

Volgens het verhaal van de agenten zagen zij op die bewuste avond in januari de auto van het slachtoffer voorbijrijden en zat er iemand op de achterbank die zich verdacht gedroeg. De politie maande de auto tot stoppen, maar hier werd geen gehoor aan gegeven. Toen de auto verderop alsnog, na een korte achtervolging, stopte, sprong een man van de achterbank uit de auto en ging er rennend vandoor. Daarop werd het slachtoffer, de chauffeur, mishandeld door de agenten. De getuigen die tegenover de plaats delict wonen, verklaarden te hebben gehoord dat de agenten het slachtoffer herhaaldelijk ‘homo’ noemden en hem verschillende rake klappen toedienden. Daarna is het slachtoffer naar het politiebureau gebracht, in plaats van hem naar de polikliniek te brengen voor medische hulp.

De officier van justitie belast met deze zaak verklaarde op de terechtzitting dat de agenten met een ‘koud hart en zonder geweten’ hebben gehandeld en bij de behandeling van hun zaak ook hebben volgehouden dat ze het slachtoffer niet zo erg hebben geslagen. De officier van justitie had gehoopt op eerlijkheid van de agenten en kon gezien de ernst van de zaak niet enkel een voorwaardelijke straf eisen. Daarom luidt de eis: acht maanden cel voor B., waarvan vijf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een ontzetting van 2,5 jaar uit het ambt van politieagent. Voor agent S. geldt een eis van zes maanden cel en de ontzetting van 2,5 jaar uit het ambt.

Het gerecht doet op 30 mei uitspraak in de zaak.