SER-vraagtekens bij plan Hipódromo Almirante Brion

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft vraagtekens bij de cijfers van financiële inkomsten en spin-off die het paardenrenplan Hipódromo Almirante Brion voor ogen heeft.

hippoDe conclusie is in elk geval dat het plan opnieuw geëvalueerd moet worden, omdat de cijfers niet helemaal kloppen. De SER analyseerde op verzoek van de regering een in februari 2014 uitgebrachte sociaaleconomische impact study en concludeert dat goede due diligence en een nieuwe sociaaleconomische impact study hoogstnoodzakelijk zijn.
Deze krant berichtte eerder al over het advies ten aanzien van de paardenwedwet waarover de SER kritisch opmerkte dat het niet de bedoeling is dat er wetgeving gemaakt wordt om een particulier initiatief te accommoderen.
Uit het rapport over het project Almirante Brion blijkt dat er drie sectoren bij betrokken zijn namelijk de sportsector, de gokindustrie en de landbouw. Verder is er een educatieve poot waar toekomstige professionals worden getraind om deel uit te maken van het paardensportspektakel. Dit alles zorgt voor hoge belastinginkomsten voor het land, in het bijzonder de ‘kansspel-, loon-, consumptie- en indirecte belastingen’. De SER plaatst vraagtekens bij de jaarlijkse kosten van de opleiding die worden geschat op 1.000.000 gulden, met een verwachte bijdrage door de overheid van 400.000 gulden per fase. De SER begrijpt niet waarom de overheid zou moeten meebetalen aan dit particuliere initiatief. Ten aanzien van de landbouwsector geeft de impact study uit 2014 aan dat ongeveer 500 paarden gevoed moeten worden met hooi dat eerst voor 50 procent en later voor 80 procent lokaal geproduceerd wordt. Volgens de studie zouden hier 96 boeren werk mee krijgen. De SER gaat echter zelf aan het rekenen en komt uit op 15 voltijdse boerenbanen bij 50 procent en 24 bij 80 procent lokale productie. Het blijkt dat de productiekosten veel lager zijn ingeschat bij het plan Almirante Brion. Daar komt bij dat de SER zich afvraagt of er voldoende landbouwgrond is voor lokale productie van hooi.

Verder constateert de SER nog meer aspecten die niet goed berekend zijn, zoals de inkomsten uit loonbelasting die nogal laag uitvallen. En ten aanzien van de winstbelasting constateert het adviesorgaan dat het project nu onder de tax-holidaywetgeving zou vallen (Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen) die uitgebreid is met een vijftiental sectoren, waaronder de sector ‘sport en recreatie’. ,,Nu het hippodroomproject vertraging heeft opgelopen, dient wel degelijk uitgegaan te worden van de plicht tot betaling van winstbelasting, zij het een minimale winstbelasting van 2 procent gedurende tien jaar. Wellicht ten overvloede wil de SER de aandacht erop vestigen dat deze wetgeving er is om buitenlandse investeerders aan te trekken die op hun beurt een bijdrage kunnen leveren aan de lokale economie. Met een minimaal investeringsbedrag van 5 miljoen gulden voldoet dit project aan de investeringsvoorwaarde”, aldus het instituut.
Als de investeringen geanalyseerd worden, stelt de SER vast dat die in het rapport van 2014 veel lager liggen dan de eigen SER-berekeningen aangeven. Behalve dat er een onrealistisch beeld geschetst wordt, wil het instituut ook een beter inzicht krijgen in de herkomst van de investeringsmiddelen. ,,De FATF vereist een hoge mate van controle op de integriteit van instellingen die een verhoogde kans hebben op witwaspraktijken en financiering van terrorisme, zoals volgens de FATF het geval is bij de organisatoren van kansspelen en bij bepaalde sporten, waaronder horse racing. Aanbevolen wordt om deze maatstaven strikt te hanteren”, zo wijst de SER de regering hierop. Daarnaast moet er ook een nieuwe en overzichtelijke exploitatiebegroting gemaakt worden. Kortom het hele project zou als het aan de SER ligt geherevalueerd moeten worden.