Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Advocaten mogen zich alsnog in het kader van hun functie op straat bevinden, maar wel wordt er vanuit de regering een beroep gedaan op advocaten om zoveel mogelijk vanuit huis te werken. advocatenDat laat de deken in de Orde van Advocaten (OvA), Carine Jänsch desgevraagd tegenover deze krant weten. Zij kroop eerder in de pen naar premier Eugene Rhuggenaath (PAR) om een lans te breken voor het terugdraaien van het eerder genomen besluit om advocaten niet meer als vitaal aan te merken.
De functie van advocaat als hoeder van de rechtstaat is belangrijk en daarom vindt de OvA dat dit beroep als vitaal aangemerkt moet blijven. ,,De functie van advocaat is per definitie vitaal, ook en juist in crisissituaties”, zo voert de deken aan. Vanuit Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ) werd de OvA eerder uitgelegd dat een advocaat moet aantonen dat de reden voor op straat zijn ‘urgent’ is. Daarover weidt Jänsch in de brief naar Rhuggenaath uit door zich af te vragen welke wettelijke grondslag er is voor het criterium ‘urgente reden’. Daarnaast raakt de toetsing van ‘urgentie’ door een handhaver die een advocaat op straat staande houdt ‘aan de kernwaarden van de advocatuur, te weten de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht’, zo wordt genoemd. Neem bijvoorbeeld de strafzaken: ,,Allereerst is het een recht van elke verdachte om vrij toegang te hebben tot een advocaat (niet telefonisch of anderszins digitaal, maar persoonlijk).” Daarnaast kan een verdachte verzoeken om een specifieke advocaat die geen piketdienst heeft. Het is dan in verband met de geheimhoudingsplicht niet mogelijk de controleurs op straat te vertellen naar welke cliënt zij om welke reden toe moeten. ,,Strafadvocaten moeten in voorbereiding op de pro-formazitting hun cliënten ook persoonlijk kunnen spreken”, zo wordt nog uitgelegd. Verder noemt Jänch dat sommige advocaten afhankelijk zijn van hun fysieke dossiers die op kantoor liggen.
Daar komt bij dat spoedzaken nog wel (digitaal) doorgaan bij het gerecht. Deze zaken moeten door de advocaten voorbereid kunnen worden. Verder is het zo dat soms digitale stukken niet toegestaan zijn en dat er hardcopy-stukken geleverd moeten worden bij een bestuursorgaan. Vervolgd wordt: ,,Advocaten moeten desgevraagd cliënten kunnen begeleiden bij het doen van aangifte bij de politie. In bepaalde situaties moeten advocaten hun cliënten in persoon en in vertrouwen spreken, bijvoorbeeld in geval van ondercuratelestelling. Bijstand van vreemdelingen kan niet op afstand. Advocaten moeten fysiek naar hun cliënten toe kunnen, omdat deze cliënten geen toegang hebben tot een telefoon of internet. Nota bene, toelating en uitzetting van personen is aangemerkt als een vitaal overheidsproces. Dan moet ook de bescherming van de rechten van de personen om wie het gaat worden gewaarborgd door de toegang tot rechtsbijstand van advocaten. Dit geldt overigens ook voor zaken waarbij de vitale overheidsprocessen van de Inspectie en de kinder- en jeugdbescherming betrokken zijn.”
Tot slot wordt nog stilgestaan bij een ‘fair trial’, een eerlijk proces, dat alleen kan plaatsvinden als de advocaat in gelijke omstandigheden als rechters en leden van het Openbaar Ministerie (OM) die wel een ontheffing hebben, de verdediging kan voeren. Soms is dat niet mogelijk als er bijvoorbeeld slechte internetverbinding is of de huiselijke omstandigheden met bijvoorbeeld aanwezige kinderen niet adequaat zijn.