Caribische hervormingsentiteit functioneert zelfstandig van Nederlandse regering

Van een onzer verslaggevers

Willemstad - De Caribische hervormingsentiteit wordt, zoals het voorstel nu luidt, op afstand gezet van de Nederlandse regering - mede om daarmee ook op de eilanden het draagvlak te vergroten - tegelijkertijd zal de entiteit niet in volledige onafhankelijkheid van het Nederlandse bestuur opereren.

entiteitDat blijkt uit lezing door deze krant van de (consensus)Rijkswet Caribische hervormingsentiteit Aruba, Curaçao en Sint Maarten en bijbehorende Memorie van Toelichting (MvT).

De leden van het driekoppige college dat de voorgestelde Caribische hervormingsentiteit gaat vormen, zullen - zoals de rijkswet er nu uitziet - worden benoemd door ‘Onze minister’. In het lijstje met ‘begripsbepalingen’ wordt ‘Onze minister’ gedefinieerd als ‘Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

De Caribische hervormingsentiteit bestaat dus uit drie leden, onder wie de voorzitter. De voorzitter vertegenwoordigt de Caribische hervormingsentiteit in en buiten rechte. ,,Benoeming van de leden vindt plaats op grond van de deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van de taken van de Caribische hervormingsentiteit en op grond van maatschappelijke kennis en ervaring”, aldus het vrijdag openbaar gemaakte concept.

,,De leden worden door Onze minister benoemd voor een periode van drie jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd voor eenzelfde periode.” De Caribische hervormingsentiteit, zoals uit de doeken gedaan door de Nederlandse staatssecretaris Raymond Knops (CDA) van Koninkrijksrelaties, beslist bij meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

De Caribische hervormingsentiteit is gevestigd in Den Haag (maar werkt voor en beslist over de CAS-eilanden Curaçao, Aruba en Sint Maarten, red.) en de entiteit bezit rechtspersoonlijkheid naar Nederlands recht. Het statutaire vestigingsadres in Den Haag staat los van de mogelijkheid dat de entiteit nevenvestigingen heeft in één of meerdere van de Caribische landen.

,,De Caribische hervormingsentiteit heeft ten behoeve van het welzijn van de bevolkingen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten tot doel om in de landen te bevorderen dat hervormingen van bestuurlijke aard worden doorgevoerd, duurzaam houdbare overheidsfinanciën worden gerealiseerd en de weerbaarheid van de economie wordt versterkt, met inbegrip van de rechtsstatelijke inbedding die daarvoor nodig is.” De entiteit wordt ondersteund door een ambtelijke dienst en deze ambtelijke dienst staat onder leiding van een algemeen secretaris. De entiteit wordt institutioneel vormgegeven als een ‘zelfstandig bestuursorgaan’ (zbo) met eigen rechtspersoonlijkheid.

,,De keuze voor een zbo is ingegeven door de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid”, meldt de Memorie van Toelichting. Met het oog op de doelmatigheid van de uitoefening van taken ‘wordt het wenselijk geacht om in institutionele zin afstand in te bouwen tussen het Nederlandse bestuur en de entiteit’.

Met andere woorden: afstand ten opzichte van de regering van Nederland in Den Haag en afstand van ‘Onze minister’. De MvT: ,,Naar verwachting draagt een zelfstandige positie bovendien bij aan het creëren van draagvlak voor de entiteit en haar werkzaamheden onder de inwoners, overheidsorganen en (overheids)bedrijven in de landen.”

De positie van zbo brengt mee dat de Caribische hervormingsentiteit in hiërarchisch opzicht ‘niet ondergeschikt is aan de verantwoordelijke bewindspersoon’, de Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), of de Nederlandse regering als geheel. ,,De entiteit oefent de haar in de rijkswet toegekende bevoegdheden in beginsel eigenstandig uit. Zij beschikt bij de uitoefening van deze bevoegdheden over de nodige discretionaire ruimte.”

Zolang de entiteit ‘binnen de kaders blijft’ die in de rijkswet en in de zogeheten ‘landspakketten’ worden gesteld, kan zij bijvoorbeeld zélf besluiten om een bepaald economisch project op te starten of om een als voorwaarde overeengekomen hervorming op een bepaalde wijze vorm te geven.

Maar, er is wel en altijd een ‘maar’, namelijk een zekere beperking van de zelfstandige positie: ,,Tegelijkertijd is het niet wenselijk dat de Caribische hervormingsentiteit in volledige onafhankelijkheid van het Nederlandse bestuur kan opereren”, vervolgt de MvT. Er is wel behoefte aan de uitoefening van democratische controle door de Staten-Generaal (het Nederlandse parlement) op het gevoerde bestuur.

,,Deze mogelijkheid tot controle is des te meer belangrijk nu niet alleen de organisatie van de Caribische hervormingsentiteit wordt bekostigd met Nederlands belastinggeld, maar ook financiële en andere middelen die de entiteit bij de uitoefening van haar taken zal verstrekken, in ieder geval in eerste instantie, geheel worden opgebracht door de Nederlandse burger.”

De Tweede Kamer moet daarom de bij het stelsel van de rijkswet betrokken bewindspersonen ter verantwoording kunnen roepen. Ook om praktische redenen is er behoefte aan verbinding tussen het Nederlandse bestuur, in het bijzonder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de entiteit.

,,De laatste gaat opereren in de bijzondere, politiek gevoelige context van drie verschillende Caribische landen. En met haar werkzaamheden komt zij terecht op terreinen waar tussen Nederlandse departementen en de besturen van de landen in de loop der jaren al tal van samenwerkingsrelaties en trajecten zijn gestart. Enige vorm van sturing, coördinatie en zeggenschap is dus essentieel.”

In de voorgestelde rijkswet zijn op verschillende plekken bevoegdheden en procedurele waarborgen aangebracht, die hiermee gepaard gaande politieke verantwoordelijkheid van substantie voorzien en markeren. Om te beginnen kan worden gewezen op de verschillende sturingsmogelijkheden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de bevoegdheid van de minister om de leden van de entiteit te benoemen; en voor de mogelijkheid om toezicht uit te oefenen op de entiteit; voorts is in de rijkswet voor de minister de bevoegdheid gecreëerd om in bijzondere gevallen aanwijzingen te geven aan de entiteit; of om bij ministeriële regeling regels te stellen; en in een enkel geval is bepaald dat besluitvorming door de entiteit in overeenstemming met een Nederlands orgaan dient te geschieden.

Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.