Oud-president CBCS: Belastingbetaler niet opzadelen met probleem Girobank
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De belastingbetaler mag niet de rekening krijgen voor de redding van Girobank. Een bailout hoeft ook niet, betoogt voormalig president Emsley Tromp van de Centrale Bank CBCS, zes jaar geleden zelf verantwoordelijk voor toepassing van de noodregeling bij Giro.


trompDaarmee reageert hij op officieuze berichten dat drie ministers van het kabinet-Rhuggenaath vorige week in Den Haag waren om naar verluidt onder meer ook te spreken over de Curaçaose financieel-bancaire sector en de mogelijke impact die deze situatie heeft op de rest van de economie.
Dat doet Tromp in een Engelstalige opiniebijdrage ‘The Current Supervisory Practices of CBCS: A Way Forward’, waarin hij overigens Girobank niet bij naam noemt, maar het is alleszins duidelijk dat deze bank wordt bedoeld. Om de betreffende financiële instelling te redden uit een liquiditeitscrisis en eventueel zelfs te behoeden voor omvallen, zou zijn geopperd de Curaçaose belastingbetaler voor circa 450 miljoen gulden te laten opdraaien. Niet alleen nodig voor het opvangen van Girobank, maar ook gezien de systematische risico’s die het omvallen van deze bank met zich mee zou brengen.
Tromp vindt het ‘mind boggling’ - verbijsterend - dat de huidige interim-president van de CBCS, Bob Traa, die hiervoor zo’n mooie carrière had bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), met zo’n voorstel kan komen dat tegen het onlangs door het IMF aan Curaçao uitgebrachte advies ingaat.
De oud-president wijst erop dat in deze kwestie twee zaken relevant zijn. Ten eerste dat er in de Curaçaose situatie nauwelijks sprake is van significante interbancaire activiteiten, waarmee het gevaar dat problemen bij de één tot problemen bij de andere bank leidt ‘verwaarloosbaar is’. Op de tweede plaats dat de totale activa in de bancaire sector circa 13 miljard gulden bedraagt, waarvan de betreffende bank waarvoor de noodregeling geldt - Girobank dus - slecht een relatief klein percentage onder zich heeft.
Deze twee factoren roepen de grote vraag op of er daadwerkelijk een groot risico ontstaat in het geval van een ‘run’ op de bank en of het rampzalige gevolgen zal hebben voor het grotere economische systeem in het geval het bij Giro misgaat. Met andere woorden: is Girobank ‘too big to fail’?
Tromp geeft zelf dit antwoord: Gezien de beperkte omvang van de onderlinge bancaire verbondenheid en een concentratieratio van bijna 90 procent bij de drie grootste banken op Curaçao (MCB, RBC en BdC, red.) is er op het moment geen bank waarvoor de noodregeling geldt die ‘too big to fail is’.
Door de begrotingstekorten en schuldpositie van de overheid zou deze ‘oplossing’ - redding van de Girobank door een ‘bailout’ of nationalisering door de overheid - bovendien zorgen voor een onnodig zware last, terwijl Curaçao nu reeds kampt met een hoge schuld als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).