Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De in staat van faillissement verklaarde Banco del Orinoco nv, met Grupo Financiero Banco Occidental de Descuento (BOD) van Víctor Vargas als moederconcern, laat het er niet bij en tekent vermoedelijk vandaag beroep aan tegen het faillissementsvonnis dat door de Centrale Bank CBCS was verzocht.

F05 BDO in beroep tegen failliss2In dat vonnis, waarover het Antilliaans Dagblad berichtte, staat te lezen dat door de Centrale Bank slechts voor enkele honderdduizenden was getraceerd tegenover 1,5 miljard dollar aan verplichtingen. Op verzoek van de CBCS werd de noodregeling van 5 september een maand later, op 4 oktober, omgezet in faillissement van de op Curaçao gevestigde internationale bank van Venezolaanse origine.
Banco Del Orinoco en Grupo Financiero BOD verzetten zich hiertegen en zouden stellen dat er wel degelijk genoeg geldmiddelen zijn om aan de verplichtingen te voldoen. Volgens verkregen informatie wil de instelling aantonen over 1,2 miljard dollar te beschikken; genoeg om te voldoen aan de 840 miljoen aan verplichtingen.
Dit wil de bank aantonen aan de hand van bankafschriften van die ‘custodians’ ofwel effectenbewaarders: Farringdon, Welden en Vistra. Deze drie staan ook vermeld in het vonnis, waarover wordt gemeld dat CBCS aan haar verzoek tot faillietverklaring ten grondslag is gelegd ‘dat gebleken is dat geen vermogen van Banco Del Orinoco is ondergebracht’ bij de drie door de bank genoemde custodians.
,,De Centrale Bank heeft haar eerdere vaststelling dat Banco del Orinoco zich bij haar financiële verantwoording aan CBCS en de externe accountant heeft bediend van vervalste stukken, bevestigd gezien”, aldus het vonnis.
De Venezolaans bank komt hiertegen in verweer en zou in het beroepschrift stellen dat de CBCS van de drie effectenbewaarders nul op het rekest had gekregen omdat Farringdon, Welden en Vistra niet zomaar bereid waren deze informatie te delen met de Centrale Bank. Maar in werkelijkheid zou er dus wél (voldoende) vermogen zijn.
Banco del Orinoco en Grupo Financiero BOD, in deze zaak bijgestaan door advocaat Jairo Bloem, begrijpen ook niet waarom rechter Pieter de Kort het verzoek namens de aandeelhouder om aanhouding niet heeft ingewilligd. Dat had Bloem voorafgaand aan de zitting gedaan. De e-mails van de advocaat met bijlagen zijn toen als verweerschrift aangemerkt, waarna op 4 oktober een verhoor in raadkamer is gehouden.
Daarbij is namens de Centrale Bank advocaat Roderik van Hees verschenen. Van de zijde van de CBCS verschenen ook de advocaten Michiel Gorsira en Stan van Liere (aangesteld als curatoren), alsmede Sadal, Elisabeth en Snel. Als toehoorder was Eric van der Plank, kantoorgenoot van Bloem, erbij.
Naar verluidt verzet Banco De Orinoco zich ook tegen het feit dat rechter De Kort heeft beslist zichzelf te benoemen tot rechter-commissaris in dit faillissement, iets wat in faillissementszaken overigens regelmatig of zelfs vaak gebeurt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao.
Deze rechter overweegt in verband met het faillissement dat op grond van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen (Ltbk) de CBCS ‘het faillissement van de kredietinstelling moet aanvragen als het eigen vermogen negatief is en de doeleinden van de noodregeling niet gerealiseerd kunnen worden’. Volgens Banco Del Orinoco wordt met twee maten gemeten en daarbij wordt verwezen naar de situatie van Girobank.
Naar verluidt wordt het beroepschrift vandaag ingediend, waarbij de bankinstelling wil aantonen wél over voldoende middelen te beschikken en niet zoals de rechter constateerde dat zelfs niet genoeg is ‘om de lopende boedelverplichtingen’ van deze Venezolaanse bank op Curaçao te voldoen. Het verweerschrift van Bloem - dat dus bestond uit e-mails met bijlagen - bood in de ogen van de rechter ‘geen aanknopingspunten voor een tegengesteld oordeel’, waarbij van belang is dat het gaat om de huidige toestand bij Banco Del Orinoco en niet de situatie in voorgaande jaren.
De omstandigheid dat (pro) forma beroep was ingesteld tegen de intrekking van de banvergunning van Banco Del Orinoco kon wat het gerecht betreft niet aan toewijzing van het omzettingsverzoek - noodregeling omzetten in faillissement - in de weg staan.