Raad van Advies over aangepast verplicht basispensioen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Hoewel het voorgestelde wettelijk verplichte basispensioen opgebracht en betaald wordt door werkgevers en werknemers - tot wel 45 miljoen gulden aan pensioenafdrachten per jaar - zal dit óók gevolgen hebben voor de landskas. Zo waarschuwt de Raad van Advies (RvA).

rvacurHet is volgens de RvA de vraag of er extra ruimte op de landsbegroting is voor de introductie van een wettelijk geregeld verplicht basispensioen, dat gepaard gaat met extra lasten dan wel een inkomstenderving voor de overheid.
Om te voorkomen dat de overheidsfinanciën verder onder druk komen te staan als gevolg van de inwerkingtreding van het initiatiefwetsontwerp, adviseert de raad over de financiële gevolgen voor de landsbegroting eerst overleg te voeren met de regering na deze gevolgen nauwkeuriger te hebben uitgerekend.
Want, bijvoorbeeld met betrekking tot de opbrengsten uit directe belastingen gaat het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) in ‘Macro-economische Effecten’ uit van een verwachte derving in het eerste jaar van - slechts - 0,4 miljoen gulden, oplopend tot 1,1 miljoen vanaf het vijfde jaar.
De Raad van Advies echter ziet dat anders: uitgaande van de pensioenpremiebijdragen door de werkgevers die volgens ‘Extra pensioenpremieafdracht wettelijk basispensioen’ in het eerste jaar rond een bedrag van 7,5 miljoen gulden liggen en kunnen oplopen tot circa 22,5 miljoen vanaf het vijfde jaar, zou de derving ‘aanzienlijk hoger kunnen liggen’.
Bijvoorbeeld vanaf het vijfde jaar zou de derving rond 5 miljoen (zijnde de derving aan opbrengsten uit winstbelasting die overeenkomt met 22 procent - het winstbelastingtarief, red. - van 22,5 miljoen) liggen in plaats van 1,1 miljoen.
De raad adviseert daarom de verwachte derving bij opbrengsten uit directe belastingen nader toe te lichten in de Memorie van Toelichting (MvT) en indien nodig deze toelichting aan te passen.
Het voorgestelde verplichte basispensioen brengt aanzienlijke extra kosten en dus minder koopkracht/besteedbaar inkomen met zich mee. MEO geeft in ‘Extra pensioenpremieafdracht wettelijk basispensioen’ aan dat de totale pensioenpremieafdracht in het eerste jaar 15 miljoen zal bedragen, oplopend tot 45 miljoen in het vijfde jaar. ,,Dit betekent dat de beschikbare middelen bij de werkgevers en de werknemers samen met 15 miljoen in het eerste jaar, oplopend tot 45 miljoen in het vijfde jaar, zullen afnemen,” schrijft de RvA.
Overigens zullen tegelijkertijd de beschikbare middelen bij de pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars, red.) met een gelijk bedrag toenemen. De raad daarover: ,,Omdat de pensioenuitvoerders de ontvangen middelen, in tegenstelling tot de werkgevers en de werknemers, niet in de consumptieve sfeer zullen besteden maar zullen beleggen, ook deels in het buitenland, kan de premieafdracht repercussies hebben voor de opbrengsten uit indirecte belastingen.” Indirecte belastingen zijn bijvoorbeeld omzetbelasting (ob) en accijnzen.
MEO houdt hier kennelijk geen rekening mee, want volgens ‘Macro-economische Effecten’, waarin de effecten van het initiatiefontwerp door het ministerie zijn becijferd, zullen de opbrengsten uit indirecte belastingen in de eerste drie jaren niet veranderen, terwijl deze in het vierde en vijfde jaar volgens MEO zullen toenemen met 0,1 miljoen.