Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Voormalig minister van Financiën George Jamaloodin (MFK) heeft officier van justitie Gert Rip en het Land Curaçao officieel aangeklaagd. Advocaat Sheldry Osepa heeft gisteren een verzoekschrift bodemprocedure ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg.

jamaloodinJamaloodin klaagt Rip aan voor het schenden van zijn ‘eer en goede naam’ en stelt hem daar niet alleen persoonlijk voor aansprakelijk, maar ook de staat. Dit omdat de officier van justitie zijn taak uitvoert voor een overheidsorgaan; het Openbaar Ministerie (OM). De rechter wordt in het verzoekschrift gevraagd te verklaren dat Rip en het Land gezamenlijk en afzonderlijk onrechtmatig tegen Jamaloodin hebben gehandeld en aan hen op te leggen deze onrechtmatige behandeling te staken.
De aanklacht heeft betrekking op het requisitoir van het OM in de zaak tegen Burney ‘Nini’ Fonseca - de moordmakelaar in de moord op Helmin Wiels die vorige week in hoger beroep werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 jaar. Die uitspraak berust voor een groot deel op een verklaring van het voormalige hoofd van de Veiligheidsdienst, E.A. Gumbs, waarin Jamaloodin wordt genoemd als opdrachtgever van de moord. De strafzaak tegen Jamaloodin loopt echter nog en de beschuldigingen aan zijn adres zijn nog niet bewezen.
Door de verklaringen van Gumbs in het vonnis van Fonseca als vaststaand feit te presenteren, heeft Rip de rechter aangezet om Jamaloodin als moordopdrachtgever van Wiels te bestempelen. Zo stelt advocaat Osepa. Op die manier heeft zowel de officier van justitie als het Land inbreuk gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van Jamaloodin. De partijen worden om diezelfde reden beschuldigd van inbreuk op de onschuldpresumptie - het principe dat iedereen onschuldig is ‘totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan’. In dat verband wordt ook aangevoerd dat Jamaloodin geen partij was in het proces tegen Fonseca en dus niet de kans heeft gekregen om zich tegen de uitlatingen te verweren.
Osepa stelt Rip en het Land verantwoordelijk voor de materiële en immateriële schade die zij Jamaloodin hebben aangedaan. De voormalig minister heeft ‘ernstige emotionele schade’ opgelopen door de beschuldiging dat hij opdracht heeft gegeven tot de moord op Wiels. Dat heeft psychisch letsel veroorzaakt, wat zich uit in psychische pijn en klachten en gederfde levensvreugde, zo staat er geschreven. Jamaloodins fysieke gezondheid zou er zelfs zodanig onder zijn gaan lijden dat het noodzakelijk was voor hem om zich ‘voor zijn mentale rust’ tijdelijk in Venezuela te vestigen. Tussen de regels door valt op te maken dat dit er niets mee te maken zou hebben dat Jamaloodin op deze manier niet gehoord kan worden in de zaak Maximus, waarin onderzoek wordt gedaan naar de ‘intellectuele daders’ van de moord op Wiels.
Bovendien is Jamaloodins imago, volgens het verzoekschrift, ‘nagenoeg onherstelbaar vernietigd’, omdat hij door het toedoen van Rip en het Land in de kleine gemeenschap van Curaçao en in het Koninkrijk als geheel te boek staat als een moordopdrachtgever. De materiële schade zou bestaan uit zowel inkomstenderving als gederfde winsten. Er is een einde gekomen aan Jamaloodins bestaan als succesvol zakenman, ‘omdat er nagenoeg geen zakenlui zijn overgebleven die met hem geassocieerd wensen te worden’.