Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De overliquiditeit van commerciële banken heeft niet geleid tot meer kredietverlening. Integendeel, de kredietverlening op Curaçao nam sinds 2013 op jaarbasis af en liet pas medio 2016 een voorzichtig herstel zien. In de maanden daarna bleef de kredietportefeuille vrijwel gelijk.


bankAldus de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) desgevraagd tegenover het <I>Antilliaans Dagblad<I>. ,,Kennelijk prefereren de banken een groot deel van hun liquiditeiten renteloos aan te houden bij de Centrale Bank boven het verstrekken van meer (risicodragende) kredieten”, legt de toezichthouder uit.
,,Dit komt mede door de gestegen ratio van niet-presterende leningen ten opzichte van de totale leningen (‘nonperforming loans ratio’) van het bankwezen, die momenteel ongeveer 12 procent bedraagt. Deze ratio wordt vaak gebruikt als indicator voor de kwaliteit van de bankactiva en is bedoeld om problemen te identificeren in de kwaliteit van de kredietportefeuille.”
Deze krant had de Centrale Bank met een reeks vragen benaderd in verband met het pleidooi vorige maand van de directeur van stichting volkshuisvesting Fundashon Kas Popular (FKP) om een deel van de verplichte reserves aan te wenden. FKP gaf aan ‘diep teleurgesteld te zijn’ in de banken, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen, die geen van allen bereid zouden zijn leningen te verstrekken tegen een lage rente van 3 procent voor de sociale woningbouw.
Sinds de overname door Nederland in 2010 van de schulden van de voormalige Nederlandse Antillen en Curaçao, en de betaling van rente en aflossing daarover aan de crediteuren in Curaçao en Sint Maarten, is de liquiditeitspositie van de banken - gemeten naar de omvang van hun rekeningcouranttegoeden bij de CBCS - aanzienlijk gestegen. Momenteel houden de banken, naast de verplichte reserves van circa 1,1 miljard gulden, ongeveer 500 miljoen op hun rekening-courant bij de CBCS aan, waarover géén rente wordt vergoed.
De huidige stand en stijgende trend van de afgelopen jaren geven aan dat de banken voorzichter zijn geworden met kredietverlening. Bij een toename in de niet-presterende leningen moeten de banken voorzieningen treffen conform de beleidsregels van de CBCS, wat direct het inkomen van de banken treft.
,,In een dergelijke situatie zal een verlaging van de reserve requirement - de verplichte reserve - de banken er niet toe overhalen om meer leningen te gaan verstrekken, laat staan tegen een lage rente. Een lening tegen een lage rente biedt onvoldoende compensatie voor de risico’s die de banken menen te lopen.”
Er kan daarom volgens de Centrale Bank geconcludeerd worden dat in de huidige situatie van overliquiditeit in het bankwezen ‘het geen enkele zin heeft’ om de verplichte reserve te verlagen. Het enige effect zal een verschuiving van liquiditeit van de reserve requirement naar de rekeningcouranttegoeden van de banken bij de CBCS zijn.”
Op pagina 13
Lokale markt afgestruind