Ambtswoning kan niet ongehinderd worden bewoond vanwege 'buren'.
Van onze correspondent
Den Haag - Gevolmachtigde minister Eunice Eisden (MAN) zal als zij morgen in Nederland aankomt niet in de ambtswoning aan de Wagenaarweg 3 in Den Haag trekken.

eisden
De aanwezigheid van krakers in het nabijgelegen voormalige Curaçaohuis aan de Badhuisweg 175 maakt dat onmogelijk, zo voerde Iris Engels van landsadvocaat Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn gisteren aan in het kort geding waarmee de ongenode bewoners de voor dinsdag aangekondigde ontruiming door de politie hopen te voorkomen.
Het land Curaçao zelf is geen partij in het geding omdat de officier van justitie de uitzetting op strafrechtelijke gronden heeft gelast. Om die reden hebben de krakers de Staat der Nederlanden gedaagd. Niettemin ging het vooral over de handelwijze van de Curaçaose regering. De zitting werd bijgewoond door plaatsvervangend Gevolmachtigde minister Anthony Begina (PAR).
De raadsvrouw van het OM stelde dat de ambtswoning ‘niet ongehinderd gebruikt kan worden omdat een pand op hetzelfde terrein gekraakt is’. De krakers zouden volgens haar spullen hebben opgeslagen in de garage en overlast veroorzaken. De komst van Eisden verklaart waarom het OM haast wil maken met de ontruiming en heeft aangekondigd de uitspraak van de rechter niet te zullen afwachten.
Normaal gesproken moet de eigenaar van een gekraakt pand toestemming vragen van de rechter om gedaan te krijgen dat tot uitzetting wordt overgegaan. In dit geval is het OM echter in actie gekomen nadat in opdracht van toenmalige Gevolmachtigde minister Marvelyne Wiels (Pueblo Soberano) op 20 december bij de politie in Den Haag aangifte is gedaan tegen de krakers wegens huisvredebreuk en het ontvreemden van goederen.
Advocaat Engels voerde gisteren aan dat de krakers zich niet op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens kunnen beroepen omdat zij verdacht worden van een misdrijf. Bovendien is het volgens haar op grond van het Verdrag van Wenen waarin het diplomatieke verkeer is geregeld de plicht van de Nederlandse Staat de bezittingen van andere landen te beschermen.
De raadsvrouw bracht ook naar voren dat het land Curaçao op het punt staat een contract aan te gaan met het bedrijf Interveste dat gespecialiseerd is in ‘antikraak’, het beheren van leegstaande panden door er tijdelijke bewoners te plaatsen die het pand onmiddellijk verlaten als er een nieuwe bestemming voor is gevonden.
Uit de conceptovereenkomst waarover deze krant beschikt blijkt dat deze op 18 januari moet ingaan en in eerste instantie slechts tot 31 maart duurt. Ook voor het andere pand, Badhuisweg 173, wordt zo’n contract aangegaan, maar dan met een ander bedrijf. Waarom werd tijdens het kort geding niet duidelijk.
Namens de krakers lichtte mr. Emil Tamas de eis om de ontruiming te verbieden toe. Hij benadrukte dat de krakers geen gebruik van de garage maken en geen overlast veroorzaken, maar het pand juist goed verzorgen. Hij wees erop dat de wijkagent inmiddels heeft vastgesteld dat er geen goederen zijn ontvreemd. Het doen van een valse aangifte past in de reputatie van Wiels, merkte hij op onder verwijzing naar het rapport van de Nationale ombudsman over de gewezen Gevolmachtigde minister. Dat tegen de krakers geen vervolging is ingesteld bevestigt volgens hem dat het aanvoeren van een strafrechtelijke grond voor de uitzetting een gezocht argument is.
Volgens de raadsman is er voorts geen enkele reden waarom de ambtswoning niet bewoonbaar zou zijn. Hij bestreed tevens de bewering dat het voormalige Curaçaohuis onder ‘diplomatieke immuniteit’ zou vallen: het is niet meer dan een al 2,5 jaar leegstaand en verwaarloosd pand waarvan geen zicht is op gebruik. Hij betichtte de Staat ervan misbruik van het procesrecht te maken door ‘achteraf gecreëerde omstandigheden’ aan te voeren om de belangen van Curaçao te behartigen.
Hij doelde onder meer op de haastig in elkaar getimmerde en nog niet eens ondertekende antikraakovereenkomst waarvan Engels moest toegeven dat de gesprekken hierover pas na de kraakactie van 11 december zijn begonnen. Tamas trok bovendien in twijfel of Interveste al over de vereiste gemeentelijke vergunning beschikt. De landsadvocaat kon die twijfel niet wegnemen.
Tamas greep dat aan om staande de zitting een aanvullende eis te stellen, namelijk dat Nederland bemiddelt tussen het Curaçaohuis en de huidige bewoners om een gebruikers(antikraak)overeenkomst te sluiten. Zijn cliënten zijn namelijk bereid om vrijwillig te vertrekken zodra het pand (daadwerkelijk) weer in gebruik wordt genomen. Engels liet - na de betrokken officier van justitie te hebben geraadpleegd - weten daar niet voor te voelen.
Ze was het ook niet eens met het verwijt dat Curaçao zich onvoldoende heeft ingespannen om een koper te vinden, maar verhelderde niet waarom er al 15 maanden zijn verstreken zonder dat de verkoopovereenkomst aan de Staten is voorgelegd. Wel wist ze te vertellen waarom de verkoopprijs (2,8 miljoen euro) zo laag is: ,,Het pand is verwaarloosd.”
Rechter Groeneveld doet op 13 januari uitspraak. De kans dat zij de ontruiming zal verbieden, lijkt niet groot. Uitzetten mag namelijk als dat op strafrechtelijke gronden gebeurt en het is maar de vraag of een rechter in kort geding eraan toekomt om de aard van het vermeende misdrijf te wegen.