Van een onzer verslaggevers
Den Haag - De vorig jaar juli op Aruba gearresteerde Venezolaanse diplomaat Hugo Carvajal Barrios is terecht vrijgelaten. In verband met zijn werkzaamheden als consul-generaal voor Venezuela genoot hij immuniteit. De ministers van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, en van Defensie, Jeanine Hennis-Plasschaert, zeggen dat in hun antwoorden op vragen van Kamerleden. Zij ontkennen dat Buitenlandse Zaken daar aanvankelijk anders over dacht en van mening is veranderd door Venezolaanse dreigementen.
Op 11 juli dit jaar meldde het <I>Algemeen Dagblad<I> dat een dreigende oorlog tussen Venezuela en Nederland aanleiding was om Carvajal vrij te laten. De Venezolaanse marine zou zich zelfs al in Arubaanse wateren hebben bevonden. Bovendien werden er maatregelen aangekondigd tegen Aruba en Curaçao. Aanvankelijk zou Den Haag aan Aruba hebben laten weten dat Carvajal geen diplomatieke onschendbaarheid genoot, omdat hij nog niet was geaccrediteerd. De diplomaat werd destijds gearresteerd op verzoek van de Verenigde Staten op verdenking van drugshandel. Toen de Venezolaanse druk te groot werd, besloot toenmalig minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken dat Carvajal moest worden vrijgelaten omdat hij toch immuniteit genoot.
D66-Kamerleden Sjoerd Sjoerdsma en Wasili Hachchi wilden weten of de krant de gang van zaken juist had beschreven. Ook ex-PVV’ers Joram Klaveren en Louis Bontes stelden hier bijna gelijkluidende vragen over.
Het antwoord van de bewindslieden luidt: ,,De minister van Buitenlandse Zaken heeft zich uitsluitend gebaseerd op verplichtingen die voortvloeien uit bepalingen van internationaal recht. Na juridisch onderzoek is door de minister van Buitenlandse Zaken de conclusie getrokken dat de heer Carvajal Barrios immuniteit genoot.”
Koenders en Hennis-Plasschaert leggen uit dat het normaal is in de diplomatieke betrekking dat iemand die is aangewezen als toekomstig hoofd van een consulaire post alvast met zijn werkzaamheden kan beginnen. ,,In dat geval geniet die persoon de immuniteiten die het verdrag aan consuls-generaal toekent.” Buitenlandse Zaken werd pas na de aanhouding van de diplomaat op de hoogte gesteld. De ministers wijzen er verder op dat rechtshandhaving een autonome bevoegdheid is van Aruba.
Er zou geen sprake zijn geweest van ‘oorlogsdreiging’ en ook niet dat premier Mark Rutte de vrijlating van Carvajal heeft bevolen omdat ‘we godverdomme geen crisis in een crisis kunnen hebben’. Op dat moment speelde ook de crisis rond het neerhalen van de MH-17, het vliegtuig waarin bijna tweehonderd Nederlanders de dood vonden.
Koenders en Hennis-Plasschaert gaan overigens niet in op die vermeende uitroep van Rutte: ,,Over exacte bewoordingen doet het kabinet geen uitspraak.” Dat de Venezolaanse marineschepen zich in Arubaanse wateren hebben bevonden is volgens de bewindslieden een fabeltje: ,,De eenheden waren, door Venezolaanse territoriale wateren, in transit van Maracaibo naar hun thuishaven Puerto Cabello. Na onderzoek bleek dit een gangbare route.”
Hugo Carvajal werd na zijn vrijlating tot persona non-grata verklaard en is dat nog steeds, aldus Koenders en Hennis-Plasschaert. De relaties met Venezuela en de Verenigde Staten zijn er volgens hen niet door beïnvloed.