Van onze redactie
Paramaribo - De Surinaamse president Desi Bouterse maakt zich opnieuw schuldig aan inmenging in een lopende rechtszaak. Dat zei een parlementslid van de Surinaamse oppositie in reactie op het nieuws dat Bouterse de hervatting van het Decembermoordenproces wil blokkeren met een beroep op de staatsveiligheid.
Mahinder Jogi, fractielid van de grootste oppositiepartij VHP, zegt dat door het toepassen van grondwetsartikel 148 nu weer sprake is van inmenging in een lopend proces. Ook in 2012 was dit volgens Jogi aan de orde, toen het parlement een omstreden amnestiewet aannam. Dat gebeurde toen enkele dagen voordat de auditeur-militair zijn strafeis zou uitspreken. De krijgsraad besloot toen het proces te schorsen omdat de raad vond dat het Constitutioneel Hof zou moeten toetsen of die amnestiewet in strijd zou zijn met de grondwet.
Volgens Jogi doet zich nu dezelfde situatie voor. Voor vandaag staat er weer een zitting van de krijgsraad op de rol. Ook nu is het de bedoeling dat diezelfde auditeur-militair zijn requisitoir zal uitspreken. Op dit moment is nog onduidelijk wat het toepassen van artikel 148 betekent voor de zitting van vandaag. Jogi gaat er voorlopig vanuit dat de zitting wel gewoon doorgaat.
De dood van veertien Surinamers en een Nederlander op 8 en 9 december 1982 in Suriname is het dieptepunt in de geschiedenis van Suriname. De marteling van en de moord op verklaarde critici van het toenmalige militaire regime van Dési Bouterse, kortweg de Decembermoorden, verstomden de Surinaamse samenleving en verlamden het land.
In de ochtend van 8 december 1982 werden in de hoofdstad Paramaribo mensen met grof geweld gearresteerd. De verdachten werden naar Fort Zeelandia gebracht, het voormalige Nederlandse fort dat diende als hoofdkwartier van de opperbevelhebber en couppleger Bouterse. Die verklaarde ‘s avonds op televisie dat een staatsgreep was verijdeld.
Die nacht werden geregeld schoten gehoord en verspreidde zich het gerucht dat arrestanten ‘op de vlucht’ waren doodgeschoten. Ooggetuigen meldden dat alle lichamen sporen vertoonden van zware mishandeling en kogelgaten hadden, vaak tientallen.
Bouterse regeerde het land verder, ondanks zware kritiek. Internationale organisaties, waaronder de Verenigde Naties, repten over martelingen en executies in Suriname, maar de internationale gemeenschap greep niet in.
Pas in 1987 werden er democratische verkiezingen gehouden in Suriname, maar de militaire macht op de achtergrond verdween niet. In 1990 volgde de ‘telefooncoup’, waarbij de militairen (lees: Bouterse) de regering naar huis stuurden en Jules Wijdenbosch installeerden als stroman.
In 2000 won Ronald Venetiaan, die wilde afrekenen met de invloed van het leger, de presidentsverkiezingen. In november van dat jaar - Bouterse was toen al in Nederland veroordeeld wegens drugssmokkel - begon Suriname eindelijk een gerechtelijk vooronderzoek in de zaak rond de moorden.
Bouterse heeft verscheidene malen gezegd ‘politiek verantwoordelijk’ te zijn voor de moorden, maar niemand zelf te hebben vermoord. Er zijn echter verslagen dat Bouterse ten tijde van de moorden in het fort was en ook angstige arrestanten heeft toegesproken voordat er schoten weerklonken in het fort. Een van de andere verdachten heeft Bouterse aangewezen als de moordenaar van zes slachtoffers.
Bouterse bood in 2007 zijn excuses aan voor de Decembermoorden en bepleitte tegelijkertijd amnestie voor alle verdachten.
Datzelfde jaar begon de vervolging van de ruim twintig personen die worden verdacht van betrokkenheid bij de Decembermoorden. Het proces werd stilgelegd toen in 2012 - Bouterse was inmiddels president - een omstreden amnestiewet werd aangenomen, die de verdachten uitsloot van vervolging.
De krijgsraad heeft die wet afgelopen maand echter niet van toepassing genoemd in het Decembermoordenproces. Dat kan daardoor worden hervat. Bouterse probeert dat echter te elfder ure te voorkomen. Hij stoft daartoe een grondwetsartikel af dat de regering de mogelijkheid biedt strafvervolging te blokkeren als de staatsveiligheid in het geding is.