Van onze redactie
Bogota - Na de ontdekking van een scheepswrak in de Cariben met daarin vermoedelijk een goudschat, willen Spanje en Colombia, die beiden hun rechten willen laten gelden, onderhandelen. Dat meldde het Spaanse ministerie van Cultuur, zo schrijft De Morgen. De Spaanse staatssecretaris José Maria Lassalle kwam telefonisch met de Colombiaanse minister van Cultuur overeen de strijd om het wrak van het galjoen San José diplomatiek bij te leggen. De Spaanse minister van Buitenlandse Zaken, José Manuel García-Margallo, en zijn Colombiaanse collega María Angela Holguín zullen de kwestie bespreken.
Beide landen zeggen aanspraak te maken op het schip dat in 1708 voor de Colombiaanse havenstad Cartagena is gezonken na een gevecht met een Engels flottielje. Er zouden goudmunten en smaragden ter waarde van 3 tot 17 miljard dollar aan boord zijn geweest. Tot nu toe konden wetenschappers met een onderwatercamera alleen kanonnen en keramiek filmen.
Spanje baseert zich onder andere op een conventie van de Unesco omtrent bescherming van goederen op de zeebodem. Volgens dit verdrag behoren goederen van gezonken oorlogsbodems tot de staat van herkomst. Bogota werpt echter op dat Spanje de conventie niet heeft ondertekend.
,,De San José is in Colombiaanse wateren gevonden”, zei de Colombiaanse politieke adviseur Gonzalo Castellanos in een interview met de krant <I>El Tiempo<I>. Hij ziet geen juridische grond om zijn land te dwingen de Spaanse zienswijze te volgen.
Ook de aanspraak van de Amerikaanse firma Sea Search Armada (SSA), die het wrak in de jaren tachtig al zou hebben gelokaliseerd, houdt Castellanos voor ongegrond.