Door Armand Hessels

Ik heb grote bewondering voor de ware doodsverachting waarmee de politieke partij POR zich met open ogen in de door hemzelf gegraven afgrond stortte. Het maakt daarbij niet uit of dit komt door een volslagen onderschatting van de vastberadenheid waarmee ‘zijn’ minister van Infrastructuur en Milieu (MinIM) zich tegen de ‘partijdiscipline’ weerde of door een totale wanhoop om verdere openheid van blijkbaar onfrisse zaken tegen elke prijs te voorkomen. Feit is, dat het circus waar de POR de Arubaanse gemeenschap tijdens de ergste crisis in haar bestaan op trakteerde, een zeker eind van zijn kortstondig bestaan betekent.

‘Postema’ (= abces)

Met POR’s dreiging de regering te laten vallen indien de ingediende motie van wantrouwen tegen zijn minister niet door zijn grootste coalitiepartner gesteund wordt, stelt hij zich op dezelfde lijn als indertijd (jaren 90) de OLA. Die dwong de AVP toen ook tot de nodige knievallen en misbruikte zijn sleutelpositie om zijn talloze ‘verplichtingen’ aan zichzelf, sponsors en kiezers uitgebreid na te komen. Net als nu, natuurlijk tegen alle mogelijke belangen in van ‘het Land’. In dit opzicht, en zeker nu de vuile was uitgebreid wordt uitgehangen, blijkt de POR eveneens een ‘postema’ die een deugdelijk functioneren van de coalitieregering onmogelijk maakt.

Het kernprobleem Waar gaat het nu eigenlijk om? Volgens de POR-minister van Justitie en -parlementariërs is communicatie en samenwerking met de betrokken MinIM onmogelijk. Voor de weerbarstige minister zijn de talloze zaken als nepotisme, belangenverstrengeling, verdragsschending, terreinenhandel, enz. waar de voormalige en huidige POR-leider en partijleden in de korte tijd van hun functioneren bij betrokken zijn, de hoofdoorzaak. En waar de POR-top slechts vage klachten kon weergeven over de ‘moeilijke verstandhouding’, kon de MinIM gedetailleerd en gedocumenteerd haar punten staven. Nu is ook duidelijk waarom haar partijgenoot en collega minister van Justitie de vestiging van het (justitieel onderzoeks)Team Bestrijding Ondermijning in Aruba alsmaar blokkeert.

Zwaard van Damocles

Voor de grootste coalitiepartner is deze crisis een levensgroot probleem. Negeert deze het ‘ultimatum’ van de POR, dan betekent dat mogelijk de val van het kabinet om zuiver politiek-opportunistische redenen van zijn coalitiepartner. Daarmee komt de leiding die Aruba in haar zwaarste crisis ooit zo hard nodig heeft in direct gevaar. Kiest hij er daarentegen voor om het hoofd te buigen voor de dreiging van POR, dan kiest hij voor voortzetting van samenwerking met een partner die zich overduidelijk schuldig heeft gemaakt aan schendingen van de speerpunten van de regering, te weten deugdelijk bestuur en integriteit. Slechts aan de eis van transparantie is voldaan nu duidelijk is in welke mate de POR met zijn eigen ‘zaken’ bezig was. Deze laatste keus zou echter ernstige gevolgen hebben voor de geloofwaardigheid van de regering. In dat opzicht zou ook hier sprake zijn van een kamikaze. Het zal er dus van moeten komen dat de POR haar eis nu slikt en later stikt. In de tussentijd kan de partij zich beraden of hij niet de verkeerde minister tot aftreden wilde dwingen.

Modus operandi

Zoals het onderzoeksrapport ‘Een kwestie van mentaliteit’ van de Waarheidscommissie in 2002 de kwalijke modus operandi weergaf tussen de toenmalige AVP-regering en ondernemers in de corruptiezaak Fondo Desaroyo Nobo San Nicolaas, zo ontblootte ook hier de huidige MinIM de blijkbaar gangbare werkwijze in ‘de politiek’, althans in de POR. Het is echter de vraag in welke mate de benoeming van partijmensen in het overheidsapparaat en andersoortige inbreuken op criteria van deugdelijk bestuur de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden. Zijn de ontboezemingen in amper één uur van de MinIM die pas enkele maanden ‘in dienst’ is dan niet slechts het topje van de ijsberg? Dat komt blijkbaar echter pas tot uiting als meerdere bestuurders de gelederen doorbreken en uit de school klappen.

Openbaring

Gelukkig werd het publiek ook getrakteerd op andere confidentiële ontboezemingen van Statenleden. Opmerkelijk was bijvoorbeeld de uitspraak van de laatste AVP-minister van Justitie, die in zijn toespraak vaststelde dat politieke patronage en nepotisme vormen van corruptie en dus onacceptabel zijn. Was dit het gevolg van zijn huidige rol in de oppositie of van ‘voortschrijdend inzicht’? Wat dan ook, alleen al de daadwerkelijke uitwerking van die constatering kan leiden tot de eliminatie van een kwalijke vorm van bestuurshandelen in Aruba die de afgelopen decennia miljarden heeft gekost.

Doorgaan op de oude voet?

Dit laatste ‘parlementaire circus’ is het zoveelste bewijs dat het systeem van de huidige ‘partij-democratie’ disfunctioneert. In de afgelopen bijna 35 jaar hebben nieuwe gezichten en partijen geen enkel soelaas gebracht voor de vele tekortkomingen van het ‘politiek functioneren’. Pogingen tot verbetering kwamen neer op het trekken aan een dood paard. De kleinschaligheid voorkomt dat dit ooit werkelijk verbetert. Krampachtig vasthouden aan dit systeem en bij gebrek aan beter (?) doorgaan met blindelings kiezen voor de partijen die verantwoordelijk zijn voor de situatie waarin Aruba al vóór de coronacrisis verkeerde, leidt uiteindelijk dan ook tot een kamikaze van de Arubaanse bevolking zelf.

De auteur, Armand Hessels, is verbonden aan de stichting Deugdelijk Bestuur Aruba (www.deugdelijkbestuuraruba.org).

opiaru