Door Hennie Harinck
Begin dit jaar deed een Nederlandse historicus van zich spreken op het World Economic Forum in Davos. Rutger Bregman zette daar in ongekend felle bewoordingen het onderwerp belastingontwijking op de kaart. ,,De rijken moeten hun deel betalen”, zei hij ferm, ,,de rest is naar mijn mening bullshit.” Wel, deze inmiddels wereldberoemde luis in de pels mag voorzichtig optimistisch zijn. Globale veranderingen staan op stapel en dat is ook merkbaar op Curaçao.
Zo vergt de invoering van anti-BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) actiepunten van de OECD van de e-gamingsector een ‘shift’ in het economisch denken over trustwerkzaamheden op Curaçao, hetgeen ook rechtstreeks invloed zal hebben op de omvangrijke e-gamingsector. En de tijd begint te dringen, zoals blijkt uit een artikel van Bas Jongmans in ‘Online Gambling Lawyer’. De sector heeft nog tot 1 januari 2020 de gelegenheid om de bakens te verzetten. Creativiteit lijkt geboden.
De veranderingen zijn ingegeven door de missie van de Organization for Economic Cooperation and Development (OECD) belastingontwijking te treffen door dit wereldwijd tegen te gaan, onder meer door de belastingtarieven gelijk te trekken (‘level playing field’), naast de verplichting - ook voor online kansspelbedrijven die vanuit Curaçao opereren - daadwerkelijk op Curaçao te investeren in personeel en voorzieningen (‘substance’).
Waren de afgelopen decennia voornamelijk binnenlandse wet- en regelgeving maat- en richtinggevend voor de regulering en werkwijze van de sector, daar is onder meer met de internationale richtlijnen van de OECD, op instigatie van de G20-landen, verandering in gekomen. Naast uiteraard de werking van richtlijnen van de EU die doorgaans ook op lokale bedrijven in Curaçao van toepassing zijn als zij zich bijvoorbeeld richten op de Europese markt en de inwoners van Europa. In de actieplannen ligt onder meer besloten hoe ondernemingen belasting moeten gaan betalen in het land waar de winst wordt gemaakt. Meer dan 130 landen onderschrijven de actieplannen, waaronder Nederland en Curaçao.
Aan de basis van de richtlijnen ligt BEPS, uitholling van de (belasting)grondslag (Base Erosion) en winstverschuiving (Profit Shifting). Bij winstverschuiving streven bedrijven ernaar hun winst in het land met de gunstigste tarieven te laten belasten. Dat is nadelig voor landen in opbouw, die het voor hun ontwikkeling van de welvaart moeten hebben van inkomsten uit winstbelasting van bedrijven die vanuit hun land opereren en wereldwijd actief zijn.
Juist omdat deze bedrijven internationaal opereren is het volgens de OECD van het allergrootste belang om belastingontwijking aan te pakken, om zo ook het vertrouwen in landelijke en internationale belastingsystemen te herstellen. BEPS-praktijken leiden ertoe dat wereldwijd circa 240 miljard dollar niet terechtkomt waar het terecht zou moeten komen, namelijk op de begroting van landen die er hun huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg mee zouden kunnen financieren. Belastingontwijking zet veel kwaad bloed bij de burger die het maar moeilijk kan verkroppen dat hijzelf op de hielen wordt gezeten door de Belastingdienst terwijl grote bedrijven - legale - wegen weten te vinden om zo min mogelijk belasting te betalen.
De afspraken van de G20 dateren uit 2013 toen werd vastgesteld dat het oude belastingstelsel, daterend uit de jaren dertig van de vorige eeuw, achterhaald was. De regels waren destijds bedoeld om dubbele belastingheffing te voorkomen voor bedrijven die in meer dan één land opereerden, maar hebben ertoe geleid dat multinationals door het schuiven met winsten uiteindelijk nergens meer belasting betalen. Nieuwe regels om deze BEPS aan te pakken worden nu wereldwijd geïmplementeerd en lijken de bewering van het hoofd belastingen van de OECD, destijds in Moskou, te staven: ,,Het gouden tijdperk waarin er nergens belasting werd betaald, is voorbij.”
Het Land Curaçao onderschreef in 2016 de BEPS-actieplannen, en committeerde zich daarmee aan een set aan maatregelen waarvan de contouren langzaam maar zeker zichtbaar aan het worden zijn. Het vooruitzicht op een zwarte lijst van landen te belanden waar nog wordt voorzien in BEPS en waar de EU geen zaken mee wil doen, lijkt niet aanlokkelijk.
De gevolgen van de wetswijzigingen zijn inmiddels zichtbaar op Curaçao, en wel bij de zogenoemde e-zones. Om een internationaal ‘level playing field’ te bevorderen is het land eraan gehouden om de gunstige 2 procent belasting op winsten te ‘levelen’ door deze regeling niet langer van toepassing te laten zijn voor de online dienstensector, wat er in de praktijk op neerkomt dat de e-zone niet langer ‘gunstige’ faciliteiten biedt aan deze sector.
Waar de OECD eveneens op inzet, is een nieuwe benadering van economische groei, die er tevens voor zorgt dat ongelijke kansen en inkomen worden gereduceerd. Dalende productiviteit en ongelijkheid zijn verantwoordelijk voor afnemende economische prestaties wat een groter bereik van welvaart in de weg zit. Om welvaart, en zo ook welzijn, beter te kunnen verdelen zal meer gebruikgemaakt dienen te worden van lokale beroepsgroepen. Dat vergt een efficiënter gebruik van de vaardigheden van de beroepsbevolking in een omgeving waar bedrijven optimaal kans van slagen hebben.
Eén van de oorzaken van die afnemende productiviteit ligt in het missen van de digitale-technologie-boot. Met de toenemende complexiteit van technologische mogelijkheden, inclusief de duizelingwekkende groei van digitale toepassingen, gaapt er een gat tussen praktijk en potentie in landen waar personeel onvoldoende wordt bijgeschoold en getraind in de vaardigheden die een specifieke groeimarkt van ze vraagt. Ook hier staat Curaçao voor een uitdaging, in aanmerking genomen dat er een lage arbeidsparticipatie gepaard gaat aan een hoge werkloosheid.

Hennie Harinck heeft als journalist gewerkt en gewoond op Curaçao. Ze werkt vanuit Nederland als zelfstandig journalist, (tekst)schrijver en wisselt boekproducties af met journalistieke bijdragen.

ADOpinie 800