SER: Binnen SDG groei zichtbaar, maar kansen ongelijk verdeeld
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Wat betreft de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties boekt Curaçao vooruitgang op het gebied van energie, werk en natuur, maar ligt de echte toets bij armoede, onderwijs en zorg. Dat geeft Raúl Henriquez, directeur en algemeen secretaris namens de Sociaal-Economische Raad (SER) desgevraagd aan.
Wat betreft de werkloosheid stelt de SER vast dat die in 2024 is gedaald tot 7,8 procent. Met tevens het aandeel duurzaam opgewekte elektriciteit richting een derde, sluit Curaçao het derde kwartaal van 2025 af met aantoonbare voortgang op prioritaire SDG-terreinen. Tegelijkertijd houden hardnekkige dossiers - armoede, basiskwaliteit in het onderwijs en de demografische druk op zorg en overheidsfinanciën - de agenda scherp. ,,De actualiteitsankering is helder: in mei dit jaar presenteerde het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) een doorlichting van de SDG-implementatie aan de Raad van Ministers, met de notie dat Curaçao voortgang boekt, maar versnelling en borging nodig zijn. Voor de SER is dit het moment om die voortgang nuchter te duiden in termen van brede welvaart: bestaanszekerheid, gelijke kansen, gezondheid, een schone leefomgeving en sociale cohesie, in samenhang bezien.”
De armoede- en ongelijkheidsontwikkeling vraagt het meest om precisie en volgehouden beleid, stelt de SER. Volgens de CBS-cijfers leefde in 2023 circa 30 procent van de huishoudens onder de armoedegrens, terwijl de Gini-index - de standaardmaat voor inkomensongelijkheid - op 46 procent uitkwam. ,,Om misverstanden te voorkomen: het betreft Census-/CBS-metingen over 2023, met armoedelijnen die jaarlijks door het CBS worden geïndexeerd. Geografisch is de spreiding scherp: zones als Scharloo, Fortuna en Paradijs noteren de hoogste percentages huishoudens onder de armoedegrens. Deze bandbreedtes maken zichtbaar dat economische groei niet vanzelf in bestaanszekerheid resulteert en benadrukken de noodzaak van doelmatiger inkomensondersteuning, lagere lasten op arbeid aan de onderkant en transities van informeel naar formeel werk.”
De arbeidsmarkt herstelde intussen krachtig. Het aantal werkenden nam toe, de jeugdwerkloosheid halveerde in twee jaar tot 16,3 procent en de werkloosheidsgraad daalde naar 7,8 procent in 2024. Het IMF becijferde daarbij een reële bbp-groei van circa 5 procent in 2024 - gedragen door sterk toerisme en aanpalende sectoren - met normalisering in 2025. De beleidsopgave verschuift daarmee van kwantiteit naar kwaliteit van werk: formalisering, productiviteit, scholing in tekortsectoren en sociale dialoog over een evenwichtige loonvorming, zodat productiviteitswinsten ook voelbaar worden in huishoudens.
Op energiegebied is de transitie zichtbaar en meetbaar. In 2024 kwam naar schatting bijna een derde van de stroom uit zon en wind; Aqualectra investeerde circa 180 miljoen gulden in opwek en opslag, wat honderden banen schiep en - door efficiënter brandstofgebruik - bijdroeg aan een gemiddelde tariefdaling voor huishoudens van omstreeks 6 procent. Met additionele wind- en zonneparken en grootschalige batterijopslag wordt een operationele doelstelling nagestreefd van rond 70 procent hernieuwbare elektriciteit in 2027. Dit is goed voor klimaat, betalingsbalans en koopkracht, mits het juridisch-regulatoire kader betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid gelijktijdig borgt.
Mariene dimensie brede welvaart concreet zichtbaar in het Curaçao Marine Park
Sociale rechtvaardigheid: de sleutel tot gedeelde welvaart
Meer hierover lezen? Neem een online abonnement op de krant.