Leeuwendeel NL-gelden naar ‘versterken rechtsstaat’; weinig voor échte (sociaaleconomische) hervormingen

Analyse van de redactie
,,Nederland committeert zich aan het bieden van ondersteuning daarbij door het beschikbaar stellen van mensen en middelen.” Dát staat er in de brief van staatssecretaris Alexandra van Huffelen (D66) aan de Tweede Kamer onder het kopje ‘Inhoud van de regeling’, doelend op de Onderlinge Regeling Samenwerking bij Hervormingen (Curaçao, Aruba en Sint Maarten). In dat deel van de brief niets over hoevéél en welke middelen.Analysetabel
De tweede keer dat het begrip ‘middelen’ valt, spreekt de Nederlandse bewindsvrouw over de ‘resterende middelen’ die kunnen worden aangewend voor onder meer de financiering van hervormingsprojecten. En deze zinsnede verwijst naar de tot en met 2027 jaarlijks 30 miljoen euro die zij (lees: haar ministerie) beschikbaar stelt voor de drie (ei)landen, waarvan circa 6,5 miljoen euro alleen al aan apparaatskosten, voor zowel het eigen personeel van de TWO werkorganisatie als voor de inzet van experts van andere departementen.
Voor de rest krijgt de Tweede Kamer niets te horen of zien over eventuele andere geldmiddelen die Van Huffelen in het kader van de overeengekomen OR aan de Caribische Landen uitgeeft. Het persbericht van 4 april, de dag van de ondertekening, biedt ook geen soelaas (minder zelfs), maar tijdens radio-interviews spreekt de staatssecretaris enkel over de 30 miljoen euro.
Dan de bijlage bij de brief aan de Kamer; de OR zelf, voluit de ‘Onderlinge Regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden, voor samenwerking binnen het Koninkrijk ter uitvoering van hervormingen in de publieke sector van Aruba, Curaçao en Sint Maarten’. Daar staan immers de handtekening onder van Van Huffelen en van de ministers-presidenten van de (ei)landen.
De paragraaf ‘Financiële ondersteuning uitvoering Landspakketten’, direct gevolgd door ‘Middelen’ meldt dat ‘de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties middelen beschikbaar stelt ter ondersteuning van het uitvoeren van de Landspakketten’. BZK dus, want een ander ministerie, Financiën bijvoorbeeld, wordt niet genoemd. Deze middelen kunnen, aldus de OR, worden aangewend voor de financiering van een hervormingsproject, -programma of -maatregel; of het ter beschikking stellen van deskundigheid en uitvoeringscapaciteit. De bekostiging van de middelen, vervolgt het OR-document, komt ten laste van de begroting van de minister van BZK.
Dat - en niet meer of minder - staat er in de OR-stukken die zijn gestuurd naar de Tweede Kamer. De Staten van Curaçao kregen van de regering-Pisas pas onlangs iets toegezonden; ruim na de ondertekening op 4 april.
Na kritische opmerkingen van en in de krant over het ontbreken van het ‘investeringspakket’ kwam de regering maandagavond met een perscommuniqué naar buiten met basically de mededeling dat er onder de OR méér aan Nederlandse geldmiddelen is binnengehaald dan onder de rijkswet Coho het geval was. Namelijk 610 miljoen euro (voor de drie landen) over de periode 2021 tot 2027. Méér omdat het eerder - ten tijde van het Coho - zou gaan om een bedrag van 457 miljoen euro.
Vooropgesteld: elke euro die de Curaçaose bevolking vanuit het rijke Europese deel van het Koninkrijk kan ontvangen is, zeker als het een gift betreft, meer dan welkom. Het kabinet-Pisas (MFK/PNP) verdient dan ook lof voor het niet alleen uitonderhandelen van een veel meer democratische vorm om de noodzakelijke Landspakkethervormingen eindelijk door te voeren, maar daarbij tegelijkertijd ook voor het verkrijgen van meer geld van Nederland. Dat is knap en winst voor de burgers.
Want, zo schrijft de regering in Willemstad: ,,De middelen die door Nederland onder de consensusrijkswet Coho, voor de periode 2021-2026 werden gereserveerd, zijn met enige aanpassingen, ook voor de Caribische landen van het Koninkrijk beschikbaar gebleven onder de nieuwe Onderlinge Regeling, bij hervormingen voor de periode 2021-2027. Er is zelfs sprake van een verhoging van 153 miljoen euro (610 miljoen -/- 457 miljoen) voor uitvoering van de hervormingen onder de Onderlinge Regeling.”
‘Voor de uitvoering van de hervormingen’, staat er dus in het communiqué. Een door BZK aangeleverde en door de regering bijgevoegde tabel geeft aan hoe dit precies zit. Dan valt op dat het gaat om twee hoofdcategorieën bestedingen. A: ‘Coho/TWO en incidenteel beschikbaar gestelde middelen’ en B: ‘Versterking rechtsstaat en grenstoezicht’.
In de laatstgenoemde categorie betreft het KMar (Marechaussee), Recherche Samenwerkingsteam (RST), douane, kustwacht, Hof van Justitie en PG/OM (Openbaar Ministerie), materieel grenstoezicht en Caribische Militie. Vooral justitiële en opsporing gerelateerde zaken dus, en niet of nauwelijks ‘hervorming’ (althans geen sociaaleconomische hervormingen).
In de eerste categorie betreft het met name de apparaatskosten (de 30 miljoen euro die Van Huffelen in haar brief aan de Kamer benoemt) en daarnaast 20 miljoen euro ten behoeve van Damen Curaçao (achterstallig onderhoud dokmaatschappij CDM) - wat ten tijde van het kabinet Rhuggenaath (PAR/MAN) is bedongen en al is opgebruikt - en voor 2023 zo’n 15 miljoen euro en voor 2024 nog eens 4,5 miljoen euro voor onderwijshuisvesting scholen Curaçao.
Aldus is te lezen in de tabel van het ministerie van BZK inzake uitsplitsing van het ‘investeringspakket van 610 miljoen euro voor Curaçao, Aruba, Sint Maarten, voor de periode 2021-2027 (conform ‘voorjaarsnota 2021’). Ervan uitgaande dat dit correcte informatie is, moet geconstateerd worden dat er maar bitter weinig overblijft ‘voor de uitvoering van de hervormingen’.
Bij de hervormingen zoals genoemd in het Landspakket Curaçao gaat het om acht thema’s: Financieel beheer, Kosten en effectiviteit publieke sector, Belastingen, Financiële sector, Economische hervormingen (waaronder hervorming van de arbeidsmarkt), Zorg, Onderwijs en Versterken rechtsstaat. Zoals hierboven gezien, gaat het leeuwendeel van het Nederlandse geld naar het versterken van de rechtsstaat. Dit zijn zelfs ‘structurele’ gelden.
Door een gebrekkige en - naar nu blijkt - niet volledige communicatie is er onnodig verwarring ontstaan. Tijdens de ondertekening op 4 april ging het enkel om de 120 miljoen euro (4 jaar maal 30 miljoen voor de drie landen samen) die Van Huffelen ‘op basis van vertrouwen’ beschikbaar stelt, zo noteerde ook de Nederlandse pers.
Vragen nadien over het ‘investeringspakket’ - zo staat het er echt in de brief van 27 januari 2021 van de Nederlandse minister van Financiën - werden onduidelijk beantwoord (,,Er is geen apart investeringspakket.”), om nadien ‘terugkomend’ en ‘aanvullend’ te laten weten dat de bedragen van 2021 nog altijd van toepassing zijn. De regering van Curaçao zegt zelf over de verwarring: ,,Een en ander berust op een onjuiste interpretatie van het begrip ‘investeringen’ zoals in dit verband door Nederland gehanteerd.”
Al met al is de conclusie van Fòrti dat er onder de OR méér Nederlands geld beschikbaar komt dan onder het Coho (voor een groot deel, namelijk 76 miljoen euro, is dit omdat de tabel nu doorloopt tot en met 2027 en de eerdere versie tot en met 2026).
De nu beschikbare informatie lijkt uit te wijzen dat voor de hervormingen zélf het Land vooral uit de éígen beperkte landsbegroting zal moeten putten. Anders gezegd: zowel toen als nu worden er eigenlijk nauwelijks of geen middelen door Nederland ter beschikking gesteld voor de uitvoering van de noodzakelijke hervormingen.
Het woord is nu met name aan de Staten, om zich over de inhoud en gang van zaken uit te spreken, en ook aan de Tweede Kamer, die de staatssecretaris naar verwachting zal willen bevragen over het ‘op basis van vertrouwen’ weggeven van geld uit haar (BZK-)begroting en uit de begroting van de Nederlandse minister van Financiën.
Zie ook:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/04/04/kamerbrief-onderlinge-regeling-samenwerking-bij-hervormingen-aruba-curacao-en-sint-maarten