‘Curaçao gooit roer om’, kopte deze krant zaterdag, de dag na de verkiezingen. Het gevolg van de keuze van het electoraat. Het is te hopen dat de nieuwe koers die de nieuwe regeringscoalitie inzet ook voordeel biedt aan land en bevolking. Het wordt een hels karwei, zei winnaar Gilmar ‘Pik’ Pisas direct al nadat duidelijk was dat zijn partij MFK het mandaat heeft gekregen de richting te gaan bepalen. De vraag is hoeveel ruimte hij heeft om de vaarroute te wijzigen. ‘Het volk heeft hulp nodig’, zei hij luttele uren nadat de stembussen waren gesloten, met niet één oog maar met beide ogen richting Nederland. Het getuigt van realiteitszin, want Curaçao staat er in verband met de coronacrisis slecht voor en kan het zeker op dit moment alleen - geheel op eigen kracht - niet aan. Dat is geen schande, want dat is van toepassing op bijna alle Caribische (ei)landen, waaronder ook Aruba en Sint Maarten, en veel andere, grotere naties. Toch zegt Pisas het nu, met de winst op zak, luider en duidelijk dan vóór de stembusgang.
Met zijn anti-Coho-campagne wekten hij, maar ook de andere winnaars - PNP (van Larmonie-Cecilia), TPK (Calmes) en KEM (Martines) - bij de massa de indruk dat er alternatieve mogelijkheden zijn. Tenzij er in eigen land nog veel méér en drastisch bezuinigd en gekort gaat worden, het laatste wat Pisas wil doen, is elke nieuwe regering genoodzaakt Nederlandse hulp te vragen. Lokale financiering of financiering op de internationale kapitaalmarkt bieden geen soelaas. In Den Haag echter, zijn alle partijen het erover eens dat geld storten in een bodemloze put geen zin heeft. Vandaar de harde voorwaarde van hervormingen. Iets wat overigens ook het IMF stelt.
Hervorming (=verandering=aanpassing) is echter niet geliefd. En goed beschouwd is de verkiezingsuitslag een conservatieve keuze. Weliswaar hebben straks nieuwe, andere partijen het voor het zeggen, maar die stralen weinig veranderingsgezindheid uit. Als het gaat om ‘hervormingen’ - zeker als die van buitenaf komen of worden opgelegd - dan liever niet. Liever alles bij het oude en bekende laten. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de progressiviteit op het terrein van het erkennen van het huwelijk/partnerschap tussen personen van gelijk geslacht. Het heeft te maken met protectionisme en dus behoud van het bekende en eigene versus het onbekende en (eventueel) dreigende van buitenaf. Isolationisme versus globalisme. Daar is in zekere zin begrip voor op te brengen; internationale ontwikkelingen gaan in een rap tempo en daar voelen kleine, open economieën zich vaak kwetsbaar voor. Zeker in crisistijden. En Curaçao heeft daar heel wat van voor de kiezen gekregen: het stille sterven van de offshore (internationale financiële dienstverlening); het dreigende einde van het olietijdperk; de ineenstorting van buurland Venezuela met alle gevolgen van dien voor raffinaderij, handel en vrije zone; de Covid-19-pandemie en de klap die dit voor het toerisme - de enige overgebleven sector - met zich meebracht.
Na zoveel tegenslag, gepaard gaande met verlies aan banen en inkomen, ontstaat al snel de neiging om in eigen schulp te kruipen en bescherming te zoeken bij het oude en vertrouwde. Dat is niet uniek voor Curaçao, maar leeft hier wel sterk(er). Het afschermen van jezelf, het tegenhouden van invloeden van buitenaf en vooral alles bij het oude laten - wat betreft kapitaal- en arbeidsmarkt, om maar twee heikele thema’s te noemen - kan voor de korte termijn veilig voelen, maar is voor de langere termijn een recept voor achteruit- en zelfs teloorgang. Het onderwijs móét mee met de tijd en internationale trends, waaronder digitalisering. De ambtenarij kan niet langer bureaucratisch, te log en duur en met onvoldoende output blijven opereren. Het bedrijfsleven móét de ruimte krijgen om te investeren en te produceren om het geld te verdienen en de banen te scheppen die nodig zijn. De boel afsluiten voor internationale bewegingen is daarom geen optie. Integendeel, de deuren van Curaçao moeten wagenwijd open. Voor de bewoners om zich te ontwikkelen tot wereldburgers en voor buitenlanders om een bijdrage te leveren aan innovatie, groei en welzijn.
Met zijn uitspraak ‘het volk heeft hulp nodig’ geeft de MFK-leider er blijk van zich bewust te zijn van de noden van de kleine man, maar ook dat zijn land deze hulp van buitenaf moet krijgen. Mogelijk dat hij erin slaagt hier en daar de scherpe kantjes er iets van af te halen, maar zoals eerder ook het nu demissionaire kabinet-Rhuggenaath ermee instemde en ook het kabinet-Wever-Croes van Aruba en het kabinet-Jacobs van Sint Maarten er aan moesten geloven, zal ook een nieuw te vormen kabinet-Pisas vroeg of laat akkoord moeten gaan met Coho of Coho-achtige voorwaarden voor verdere liquiditeitssteun. Liever vroeg, om geen onnodige tijd verloren te laten gaan en ook omdat de Curaçaose overheidskas na de financiële hulp vorig jaar van 860 miljoen (inclusief 170 miljoen, waarmee de Girobankrekeninghouders eindelijk weer over hun tegoed kunnen beschikken) nu alweer snel de bodem ziet. Zonder die grootschalige bijdrage - de voedselpakketten voor tienduizenden, medische hulp (waaronder álle coronavaccinaties) alsmede extra inzet op het gebied van justitie, kustwacht en defensie - zouden velen er veel slechter voor hebben gestaan; in de ambtenarij, bij bedrijven en ook huishoudens.
Het is aan Pisas en zijn te vormen team, inclusief de nieuwe Staten die op 11 mei aantreden, om te laten zien dat het hen menens is. Minister-president Pisas, die als oppositieleider in het parlement nog maar kortgeleden van de Rijksministerraad (RMR) een tik op de vingers kreeg omdat hij de democratische basisrechtsregels niet respecteerde, zal de nieuwe Nederlandse regering-Rutte (IV) moeten overtuigen. Als hij wat wil bereiken op en voor Curaçao en hij dat wil doen op basis van samenwerking, dan zullen er concessies gedaan moeten worden. Het kan voor de nieuwe combinatie in Fòrti mogelijk zelfs nog lastiger worden, want Den Haag heeft ook geluisterd naar de standpunten van MFK en PNP en heeft vermoedelijk ook wel iets geleerd van het verleden. De les zal zijn: wat moet gebeuren komt niet zonder dwingende hulp tot stand. Niet nog een keer een ‘Groeiakkoord’. En zelfs de constructie met het strengere Landspakket is nog niet (echt) van de grond gekomen. De combinatie geld/voorwaarden - mogelijk zelfs omgedraaid: eerst voldoen aan voorwaarden, dan geld (want in feite is er nog maar heel weinig van de afgesproken voorwaarden volbracht, terwijl er ondertussen wel zo’n miljard is overgemaakt) zal blijven bestaan.
Zoals aangegeven, zal de steun voor koerswijziging in Nederland gering zijn. Daar komt bij dat wat gewijzigd wordt, automatisch ook Aruba raakt en - daar heeft vrijwel iedereen in politiek Den Haag het mee gehad - Sint Maarten. De in zichzelf gekeerde houding leidt er snel toe om het zelf te doen; men wil geen hulp, men wil eigenlijk ook niet samenwerken, maar men wil wel geld. Alles wijst erop dat dat hem niet gaat worden.
Ondertussen raakt het eiland met grote snelheid in een tweede/derde golf van coronabesmettingen en komt wellicht onvermijdelijk een vrijwel complete lockdown dichterbij. Opnieuw een tegenvaller voor toerisme/economie en (overheids)financiën, door sterk achterblijvende belastinginkomsten. Opnieuw druk op het ziekenhuis, op de voorzieningen, op de uitgeputte reserves.
De winnaars van de Curaçaose Statenverkiezingen 2021 rekenen zichzelf rijk, dat mag ook wel even, genieten van de overwinning, maar de realiteit zal hard binnenkomen. Het is te hopen dat de nieuwe politiek leider daarmee weet om te gaan.