Ruzie is niet goed en zeker niet in crisistijd. Binnen de Colleges financieel toezicht (Cft/CAft) is de vlam in de pan geslagen: de ‘lokale’ leden namens enerzijds Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn het volstrekt niet eens met hun collega’s die namens Nederland in het college zitten. cftlogoHet staat daarmee 3-2 met Gregory Damoen, Russell Voges en Hellen van der Wal versus Henk Kamp en vooral Raymond Gradus (voorzitter). De eerste drie verzetten zich tegen de manier waarop Gradus het advies over de verzochte financiële ondersteuning aan de Rijksministerraad (RMR) stuurde, namelijk zónder de Caribische inbreng.

Maar belangrijker nog: ze zitten inhoudelijk allesbehalve op één lijn. Dat gebeurt waarschijnlijk wel vaker en er is dan op zich geen man over boord, maar uit de uitgelekte brief blijkt dat het gaat om fundamentele verschillen. Let wel: de Caribische leden zitten er niet om de respectieve regeringen van hun landen te verdedigen. Het tegendeel is eerder en vaker het geval. Zij pleiten nu voor een deel schenkingen, omdat met nog meer leningen en dus hogere schulden ‘de landen alleen maar verder de afgrond in worden geduwd’. En zij doen, altijd een gevoelig onderwerp, een beroep op echte solidariteit van Nederland wat betreft Curaçao, Aruba en Sint Maarten ‘with no strings attached’, zoals internationale organisaties als IMF, Oeso en de Europese Commissie voorstaan. Gradus adviseerde echter - als wij de lokale leden moeten geloven - op eigen houtje om slechts leningen te verstrekken. Ook moet de Curaçaose loondervingsregeling ‘soberder’, terwijl deze al minder is dan in Nederland en op de BES-eilanden. Gradus’ advies is te kil en eenzijdig - gaat alleen/te veel om de centen en niet/te weinig om de maatschappelijke realiteit - en is alles bij elkaar niet weloverwogen.

Tegelijkertijd, en dat moet zeker ook gezegd worden, dienen de landen zelf óók offers te brengen. Het gaat dan niet primair om de reeds getroffen private grote en kleine ondernemingen en hun tienduizenden kwetsbare werknemers, maar met name om de doorgaans relatief (te) goedbetaalde ambtenaren, directeuren en werknemers bij overheids-nv’s. ,,Te beginnen bij ministers en Statenleden”, zoals minister Suzy Camelia-Römer gisteren zei. De ministerraad heeft ingestemd met formulering van een solidariteitsheffing. De regering had dit natuurlijk al veel eerder moeten zeggen en vooral doen. Dat verhoogt het draagvlak en de geloofwaardigheid voor alle andere acties en verzoeken om steun. Tot nu toe was er geen enkele concrete maatregel waaruit blijkt ‘We begrijpen dat de wereld er straks totaal anders uitziet’, hetgeen betekent structureel tegen het licht houden van wat tot nu als verworvenheden zijn beschouwd. Niet eens het besluit tot een onmiddellijk plafond voor salarissen binnen de (semi-)overheid. Wie herinnert zich nog de discussie een half jaar geleden over de exorbitant hoge salarissen van directeuren van overheids-nv’s en -instellingen? Misschien nominaal niet beslissend, maar symbolisch zeer krachtig als hier daadwerkelijk iets aan gebeurt. Wel overwegen Commissie Noodfonds en regering - zonder het lef om op te schrijven hoeveel - alle employees te belasten met de genoemde solidariteitsheffing. Wat wordt eigenlijk met solidariteit bedoeld? Maar belangrijker is nog: verwachten de bestuurders dat het een kwestie is van deze periode even uitzingen en dan ‘back to normal’? Het is serieus mis en vraagtekens zijn gerechtvaardigd bij de houdbaarheid van deze economieën en samenlevingen, zoals de Caribische Cft-leden doen.

Daarmee terug bij het Cft. Zoals gezegd, ruzie in crisis is onwelkom. Het is verlies van kostbare en schaarse tijd en energie. Nu ‘heb elk nadeel zijn voordeel’, zoals een bekend Cruijffiaans gezegde luidt. De ruzie zorgt er in elk geval voor dat de Rijksministerraad (RMR) met de Nederlandse premier Mark Rutte als voorzitter, ondanks zijn ongetwijfeld overvolle agenda, toch extra aandacht zal hebben voor de Caribische landen van het Koninkrijk. Wellicht eerst (flink) geïrriteerd over ‘het gedonder daar’, maar als hij en zijn minister Raymond Knops van Koninkrijksrelaties hopelijk de moeite nemen zich nog eens goed te verdiepen in de argumenten en de noodkreet die deze Cft-leden oprecht slaken, dan mag toch verwacht worden dat er ook meer begrip voor zal zijn voordat er op Witte Donderdag besluiten vallen. ,,De colleges kennen de financiële situatie in de drie landen en weten dat de landen het alléén niet zullen redden”, schrijven de drie. Bijstand vanuit Nederland moet misschien niet omdat het op juridische gronden daartoe verplicht is, maar omdat het simpelweg niet anders kan. Anders zullen vroeg of laat álle delen van het Koninkrijk de nadelige effecten ondervinden.