Het mag, maar toch ook niet. De Isla-raffinaderij zit goed, maar toch ook fout. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft een complexe maar vooral ook verwarrende uitspraak gedaan in het kort geding van Isla tegen de beslaglegging door Stichting Humanitaire Zorg en stichting Schoon Milieu op Curaçao (Smoc) en een twintigtal individuele bezorgde personen op tegoeden van de raffinaderij. Isla en de bonden claimden dat het petroleumbedrijf de 75 miljoen gulden aan dwangsom niet kan ophoesten. 75 Miljoen is inderdaad veel geld, maar voor het gemak wordt vergeten dat de hoogte van de dwangsom al in 2010 was bepaald door de rechter. Een dwangsom kan nooit als doel hebben dat een bedrijf - in dit geval een van de grootste werkgevers - over de kop gaat. Echter, óók voor Isla gelden regels en in dit geval normen. Technisch-juridisch komt Isla nu goed weg, omdat het gerecht oordeelt dat voor het antwoord op de vraag of Isla de dwangsom is verschuldigd op dezelfde wijze én locatie als eerder had moeten worden gemeten. Maar het gerecht stelt eveneens dat het verbod zelf ruimer is omschreven: op geen enkele plaats benedenwinds mag Isla meer bijdragen dan 80 µg/m3. Uit onderzoek is gebleken dat in 2014 op meerdere ándere locaties benedenwinds wel boven die norm is gemeten, aldus het vonnis.Wie heeft dan gewonnen? Niemand. De bevolking, zeker de kwetsbare burgers in het deel direct onder de rook, in elk geval niet. Die wil werk en inkomen, én schone lucht. De propagandamachine van de vakbonden draaide op volle toeren. Humanitaire Zorg, Smoc en de groep van 24 burgers die beslag lieten leggen, werden afgeschilderd als geldwolven. Overigens was de pr van Smoc in dezen ook ondermaats. Smoc, meestal op zoek naar publiciteit, heeft niet aangekondigd dat het in maart beslag liet leggen; goed ingekaderd had er wellicht wat meer begrip voor de actie kunnen zijn geweest. De Isla-bonden hebben dat op hun beurt hun leden ook niet gemeld, totdat eerst de Nobo en toen het Antilliaans Dagblad dat berichtten. Toen werd halsoverkop een dag voor het kort geding een persconferentie belegd. Smoc heeft na een regen van kritiek op de dag van de rechtszaak een persbericht uitgestuurd. Daarin verklaarde Smoc dat als Isla de dwangsom zou moeten betalen, het geld gebruikt wordt voor onderzoek en (medische) voorzieningen voor mensen onder de Isla-rook. Zo is het beeld ontstaan van twee strijdende partijen die zich hebben ingegraven in hun loopgraven. De feiten en de werkelijkheid zijn ondergesneeuwd. Met als dieptepunt dat bij de behandeling van het geding vertegenwoordigers van Smoc en Humanitaire Zorg afwezig waren; zij zouden (in het verleden) bedreigd zijn.De hamvraag is nog steeds hoe Isla/PdVSA haar verantwoordelijkheid neemt voor de jarenlange immissie van zwaveldioxide. Is de Isla bereid tot een gemeende handreiking? En heeft de regering de durf tot striktere handhaving, in plaats van dit over te laten aan een handjevol goedwillende burgers? De Isla en haar spreekbuizen zeggen dat het aspect van uitstoot geen issue meer is nu - in de toekomst - de gemoderniseerde of nieuwe raffinaderij milieuvriendelijk moet zijn. Dat is een keiharde eis, maar daarmee is de schade aan mens en natuur van de afgelopen decennia niet tenietgedaan. Met het vonnis kunnen de raffinaderij en de bonden zeggen dat er niets aan de hand is. Ook al is het zeer aannemelijk dat de Isla de norm in 2014 wel degelijk overschreed. Er is dus wél wat aan de hand. Maar de raffinaderij en de vakbondsleiders steken hun kop in het zand voor de schade aan de gezondheid van mensen benedenwinds van de Isla. En de regering, legt die zich bij het vonnis neer?