Rollen Aruba en Curaçao lijken omgedraaid
De afgelopen tien jaar en ook daarvóór gold Aruba als hét succesverhaal van het Koninkrijk, met meer dan gemiddelde economische groei, een tot verwaarloosbare omvang gedaalde werkloosheid en een fors toegenomen (beroeps)bevolking, terwijl Curaçao de brekebeen was die slechts met de grootste moeite het hoofd boven water kon houden. Vandaag de dag lijken de rollen omgedraaid.
Het ‘Aruba-model’ en de daar onlosmakelijk aan verbonden status aparte golden als hét voorbeeld voor Curaçao en alléén met zo’n autonome status zou ook het grootste Antilliaanse eiland kunnen welslagen, want binnen de constellatie van de Nederlandse Antillen was er nauwelijks kans op succes. En ook vanuit Den Haag werd met tevredenheid aangekeken tegen de voorspoedige ontwikkeling van Aruba - eindelijk een succesje in het emancipatieproces van de voormalige koloniën na de debacles van Indonesië en Suriname - waarna al heel snel en stoer aan weerszijden van de oceaan werd besloten tot afbouw van de hulprelatie; die beperkt zich nu nog slechts tot Nederlandse financiële bijstand voor de rechtshandhaving.
Maar terwijl Curaçao (en Sint Maarten) op het punt staan hun autonome status te verkrijgen, worstelt Aruba op het moment met de grootste crisis sinds 1986, toen het eiland de felbegeerde aparte status verkreeg. De Arubaanse economie kromp vorig jaar met 7,6 procent, nadat eerst al de inflatie ongenadig om zich heen sloeg - mede als gevolg van de internationaal sterk gestegen brandstofprijs, maar lokaal aangejaagd door de introductie van de gewraakte omzetbelasting bbo. Voor 2010 is alles afhankelijk van Valero: maakt de raffinaderij in San Nicolas de gehoopte doorstart, of zal er sprake zijn van de meer realistische sluiting? In de twee scenario’s waarmee door onder meer de Centrale Bank van Aruba wordt gerekend, zou dit laatste opnieuw economische krimp met minimaal 2,5 procent met zich meebrengen. En dan is nog niets gezegd over het met dubbele cijfers teruglopende toerisme, gemeten in dalende toeristenbestedingen; de verminderde overheidsinkomsten (lees: belastingen, mede door het weer grotendeels terugdraaien van de bbo); en oplopende tekorten en groeiende staatsschulden. Een kwart eeuw na de status aparte hangt de vlag bij het Bestuurskantoor in Oranjestad er heel anders bij.
Op Curaçao is de situatie intussen, haast wonderlijk, bijna 180 graden omgekeerd. Hoewel zeker niet alles koek en ei is - de werkloosheid, hoewel flink gedaald, blijft te hoog; zeker onder de jeugd - zijn de vooruitzichten met de schuldsanering door Nederland én het financieel toezicht in één klap een stuk gunstiger. Zeker wat betreft de overheidsfinanciën, maar daardoor ook qua economische perspectieven. Het vertrouwen is terug en er zijn volop initiatieven.
Wat zegt dit alles? Het benadrukt in ieder geval de extra kwetsbaarheid van kleine economieën en het belang om bij slecht weer - zoals bij het terugvallen van het toerisme als gevolg van de wereldwijde kredietcrisis en het plotselinge vertrek van een grote onderneming en werkgever als de raffinaderij - deel uit te maken van, en terug te kunnen vallen op, een groter Koninkrijk. Afgezien van externe schokken, die van grote invloed kunnen zijn op zelfs de grootste en sterkste landen en dus laat staan op ministaten, moeten deze kleine (ei)landen bovenal zich zoveel mogelijk wapenen tegen onheil van buiten door zelf hun huiswerk op orde hebben. Dat wil zeggen: gezonde overheidsfinanciën.
Op zowel Curaçao (jaren tachtig en negentig) als Aruba (laatste decennium) ging het snel mis omdat onverantwoordelijke bestuurders het niet zo nauw namen met budgetdiscipline; omdat ze met de portemonnee van een ander structureel veel meer uitgaven dan ze verdienden, zonder dat het productieve investeringen betrof; en omdat ze lak hadden aan het afleggen van verantwoording, zoals de rapporten van eigen controleorganen als de Rekenkamers keer op keer aangeven. Op Aruba kwam daar bij dat het jonge land acht jaar lang werd geregeerd door MEP, die de absolute meerderheid in de Staten had en steeds meer machtsdronken werd. Nu heeft voormalige oppositiepartij AVP al die macht. Het is te hopen dat lessen zijn geleerd en dat deze partij zich de wetten en regels van de parlementaire democratie wel aantrekt. Het is ook te hopen dat Curaçao inziet welke valkuilen er zijn en doorheeft dat succes niet voor eeuwig, en in elk geval niet vanzelfsprekend, is.