Van onze correspondent
Kralendijk - Opvallend is dat het middagoptreden van de artiest - Dindi Spray, een rapper die met zijn videoclips drugs, schietwapens en geweld propageert én recentelijk nog veroordeeld werd voor wapenbezit - op 7 juni op verzoek van de politie is geannuleerd.

bonworsteltNiet door formeel gezag, maar als ‘voorwaarde’ opgelegd aan de organisator. Die maatregel moest jongeren beschermen tegen ‘expliciete uitingen’ die ‘niet passen waar minderjarigen aanwezig zijn.’ Tegelijkertijd stelt het OLB dat het geen beleid of afwegingskader heeft voor risicolocaties of risicoprofielen, ook niet in de context van recente geweldsgolven op het eiland. De avondshow ging wel door.
Tijdens dat evenement werd binnen in de club gevochten en even later buiten geschoten, met een dodelijk minderjarig slachtoffer tot gevolg. De vraag is of het dodelijke slachtoffer en eventueel andere minderjarigen die avond binnen zijn geweest in Club Rush. Dit is nog onduidelijk. De Drank- en Horecaverordening van Bonaire bepaalt dat jongeren onder de 16 jaar niet toegelaten mogen worden tot horecalokaliteiten, zoals bars en clubs, maar de verantwoordelijkheid voor toegangscontrole ligt volgens KPCN volledig bij de vergunninghouder.
Op de vraag of de gezaghebber signalen had ontvangen over deze artiest of deze locatie, luidt het antwoord: ja, maar alleen over de artiest. Die informatie leidde tot ‘maatwerk’, maar hoe die afweging is gemaakt blijft onduidelijk. Er is ook geen duidelijkheid over wie op welk moment wat precies heeft besloten. Het OLB stelt dat de organisator het jeugdevenement heeft afgezegd, de organisator wijst op ‘druk van autoriteiten’.
Bovendien blijkt dat medewerkers van zowel KPCN als de brandweer betrokken waren bij de organisatie van dit specifieke evenement en overige evenementen in Club Rush. Dat roept vragen op over belangenverstrengeling, zeker omdat dezelfde diensten ook veiligheid moeten onderzoeken of handhaven bij incidenten. KPCN stelt dat integriteit een kernwaarde is, en dat elk verzoek tot nevenactiviteiten zorgvuldig wordt beoordeeld. Maar concrete vragen over wie wat deed op 7 juni en wie daarna betrokken was bij het onderzoek blijven onbeantwoord. Steevast luidt het antwoord: ‘Het KPCN doet geen uitspraken over personeelsinformatie.’
Wat overblijft is een ongemakkelijk beeld: een dodelijk incident op een plek waar geen (aparte) evenementvergunning nodig was, waar geen toetsingskader van kracht is, en waar betrokkenheid van veiligheidsdiensten aan beide kanten van het spectrum ligt. De gezaghebber stelt dat ‘extra maatregelen’ nodig zijn, dat de risicogroep in kaart moet worden gebracht en dat er wordt samengewerkt aan oplossingen. Maar zolang fundamentele vragen over verantwoordelijkheden en integriteit onbeantwoord blijven, is het vertrouwen van de samenleving waarschijnlijk het grootste slachtoffer.