Drie agenten in beruchte Marnix College-zaak veroordeeld

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De rechter deed gisteren onmiddellijk na de inhoudelijke behandeling uitspraak. De drie agenten die zich een jaar geleden schuldig maakten aan een voor Curaçao ongekende - en naar nu geoordeeld ook strafbare - controle aan het lichaam van scholieren van het Marnix College, zijn conform eis veroordeeld.

F04 Marnix zaakIn het ‘Onderzoek-Filips’ eiste het Openbaar Ministerie voor twee agenten, J. en J., een geheel voorwaardelijke werkstraf van 80 uur en een proeftijd van twee jaar. Voor de derde agent, M., die de leiding had gedurende controle: een werkstraf van 120 uur, waarvan 40 voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar. Tevens voorwaardelijke ambtsontzetting van twee jaar met een proeftijd van twee jaar.
,,Het gebeurde op dinsdag 7 september 2021. Veertien jaar oud. Je bent die dag zoals normaal afgezet door je vader. Vader en moeder naar het werk, jij van les naar les. Ineens zie je een groep agenten in uniform: het is weer zover. Een controle. Je hebt ervan gehoord maar er nog nooit een meegemaakt. Vrijwillig geef je je tas af aan die agent in uniform. Een hond komt langs om de tas te besnuffelen. Je moet je schoenen en sokken uitdoen. Niets gevonden. Ook bij al je klasgenoten wordt niets gevonden. Je hebt ook niets te maken met drugs of wapens, vindt dat soort dingen vreselijk en veel te gevaarlijk, dus waarom zoeken ze eigenlijk bij jou? Nou goed, iedereen wordt gecontroleerd dus het zal wel goed zijn. Dan komt de veiligheidscoördinator van school langs. Je moet mee. Huh? Je was toch al gecontroleerd? Er is toch niets gevonden? Nou goed, het zal wel mogen. Je wordt naar de docentenkamer gebracht. Een ruimte waar je eigenlijk niet naar binnen mag maar als de agent het zegt, dan zal het wel. Je mag niet met andere leerlingen praten en je zit daar te wachten, ook hier staat weer een agent in uniform de wacht te houden. Je snapt het niet, maar durft niet zo snel vragen te stellen. Waar is mijn docent eigenlijk? Zij aan zij worden jullie 1 voor 1 naar een andere ruimte gebracht. Dan ben jij aan de beurt. Het blijkt dat je naar de directiekamer gaat. Daar mag je al helemaal nooit naar binnen, tenzij je in de problemen zit misschien. Zit je in de problemen? Waarom dan? Je haalt prima cijfers en bent altijd rustig. In de directiekamer staat weer een andere agent. Weer in uniform. Ze zijn zelfs met z’n tweeën. Je ziet dat je medeleerling zijn gezicht naar de muur moet doen. Misschien is er iets met hem? Dit zal wel mogen, toch? Hij moet zijn broek en onderbroek naar beneden doen. Snel wend je je gezicht af. Je snapt het nu helemaal niet meer. Waarom ben je hier bij? Maar de agenten gaan maar door. Nu moet je medeleerling ook nog hurken. En nog een keer. Oh jee, het zal toch niet? Ja hoor, ook jij moet nu met je gezicht naar de muur. Maar je hebt geleerd dat de politie op zoek gaat naar boeven en dat je naar ze moet luisteren. Snel broek en onderbroek uit. Snel hurken, nog een keer. Ik snap het niet. Ik schaam me kapot. Hoe ga ik dit ooit aan mijn ouders vertellen? Ik ben behandeld als een crimineel. En ik snap niet waarom. Ik snap het gewoon niet.”
Het voorgaande is een vrije interpretatie van wat de leerlingen hebben aangegeven.
Het OM neemt het de verdachten - drie agenten van het Korps Politie Curaçao (KPC) - kwalijk dat zij onvoldoende oog hebben gehad voor de schending van de lichamelijke integriteit van de minderjarigen, dat zij hebben bijgedragen aan schaamtegevoelens en de negatieve ontwikkeling van de eerbaarheid van deze minderjarigen.
Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat de leerlingen het handelen als seksuele intimidatie hebben ervaren, dat zij verdrietig en angstig zijn geraakt, dat schoolprestaties zijn verslechterd en dat zij nog steeds in stressvolle situaties komen naar aanleiding van 7 september vorig jaar. De verdachte agenten hebben gevoelens van onveiligheid teweeggebracht. ,,Het vertrouwen in de politie is echt aangetast door hun handelen.”
Voor M. geldt dat zijn handelen hem nog meer kan worden aangerekend gelet op zijn hoedanigheid als leidinggevende ter plaatse, zijn geruime ervaring en opleiding en zijn rang binnen het korps. ,,Van een hulpofficier van justitie mag de grootste mate van bekwaamheid worden verwacht, juist ook op juridisch vlak, alsmede zelfinzicht en zelfreflectie. Het feit dat M. erbij blijft dat hij juist heeft gehandeld is op zijn minst opmerkelijk te noemen, en doet het OM vrezen voor herhaling.”
Daar tegenover staat dat het OM zich ervan bewust is dat deze rechtszaak ‘ook impact heeft op de levens van de verdachten en hun gezinnen’. ,,Het OM houdt ook rekening met het feit dat hier geen sprake is van corruptieve handelingen of het samenwerken met zware criminelen.”
De officieren van justitie in deze strafzaak hebben echter vooral oog voor de scholieren, ‘die zich tot op de dag van vandaag schamen’, die zich vernederd voelen door de politie en die keer op keer worden geconfronteerd met verhalen, vragen en krantenberichten over wat hen is overkomen. Met een dossier van zo’n 800 pagina’s en 75 getuigen/verdachtenverhoren, is het volgens de twee officieren ‘ondoenlijk om alle details te bespreken’. De verdachten hebben alle drie in de hoedanigheid van politieagent de leerlingen geïnstrueerd om hun broek en onderbroek omlaag te doen, en vervolgens tot twee keer toe door de knieën te zakken. De verdachten verklaren dat voor deze wijze van uitvoering is gekozen zodat eventueel tussen de billen verstopte voorwerpen ertussenuit zouden vallen. ,,Wat hierbij echter volstrekt niet voor ogen is gehouden, en wat ingewikkeld is, is de vraag op grond waarvan de agenten hun wijze van uitvoering baseerden.”
Na een omvangrijk onderzoek door de Landsrecherche Curaçao - waaronder het verhoren van 33 leerlingen die hun verhaal wilden doen - heeft het OM ‘vervolgens goed nagedacht’ over het vervolgen van de verdachten en is de mening toegedaan dat ‘de juridische grenzen alsmede die van het betamelijke zijn overschreden’.
Er is, concludeert het OM, sprake geweest van het dwangmiddel onderzoek ‘aan het lichaam’. ,,Een dwangmiddel dat per definitie inbreuk maakt op de lichamelijke integriteit en privacy van de leerlingen, en daarom moet zijn gebaseerd op een specifieke wettelijke grondslag.”
Op basis van het strafrechtelijk onderzoek van de Landsrecherche kan, aldus de officieren van justitie, geen wettelijke bepaling worden aangemerkt die de bevoegdheid geeft voor de handelingen zoals verdachten hebben verricht en ten laste zijn gelegd. ,,Zij hebben derhalve onbevoegd gehandeld.”
Er is, stelt het OM, geen strafuitsluitingsgrond van toepassing: ,,Verdachten zijn strafbaar.” Wel staan de officieren stil bij de strafmaat ‘nu er een verschil is tussen bijvoorbeeld het geven van informatie aan criminelen in het zware milieu tegenover het handelen van de verdachten vandaag’. ,,Feit blijft echter dat de verdachten een vergaand dwangmiddel hebben toepast bij veel minderjarigen, in een omgeving die juist veilig had moeten zijn.”
Dat M. verklaart dat er geen sprake is van dwang ‘omdat sommige leerlingen begonnen te lachen’, lijkt naar de mening van het OM ‘de zoveelste uiting van onbegrip voor de kant van de leerlingen te zijn’. ,,Ook uit zenuwen kunnen minderjarigen immers lachen. En de leerlingen geven zelf duidelijk aan dat zij zich gedwongen voelen de handelingen te verrichten. Kortom, van dwingen en bewustzijn daarvan is sprake.”

Op verzoek schoolleiding
De controle van 7 september vindt plaats op verzoek van de schoolleiding van het Marnix College. Op 3 september 2021 vindt daartoe een eerste gesprek plaats tussen Van der Bunt-George (schoolbestuur VPCO), M. (inspecteur KPC en belast met de coördinatie van de controle) en Wiels (veiligheidscoördinator van de school). Op 5 september 2021 vindt een voorverkenning van de school plaats, waarbij Wiels en twee teamleiders van het politieteam dat de uitvoering zal verzorgen aanwezig zijn. In deze dagen krijgt Wiels via Van der Bunt-George een kattenbelletje met daarop zes namen van leerlingen die betrokken zouden zijn geweest bij ‘onregelmatigheden’. Wiels stuurt daarop de leerlingenkaarten van deze zes personen naar M.
Op 7 september 2021 vindt in de ochtend de briefing bij KPC plaats. Niet alle aan de controle deelnemende agenten zijn daarbij aanwezig. De controle van 7 september zelf laat zich volgens het OM beschrijven ‘als een ongestructureerde controle’. Slechts enkele aanwezige agenten - van de vijftien aanwezigen - krijgen instructies, koppels worden gevormd en weer losgelaten, en klassen en leerlingen worden op volstrekt verschillende wijzen gecontroleerd. Een douanehond is aanwezig en gaat langs enkele klassen - zowel tassen als leerlingen besnuffelend - maar raakt vermoeid. Er worden tijdens de gehele controle geen goederen in beslag genomen. Na afloop vindt geen debriefing plaats, noch worden er processen-verbaal van bevindingen over de uitgevoerde controles opgemaakt.
Tijdens de klassencontroles verzamelt Wiels op verzoek van M. leerlingen uit de klassen en brengt ze naar de docentenkamer. Hij verzamelt 27 leerlingen uit verschillende klassen, bestaande uit 25 jongens en twee meisjes. Alle leerlingen zijn minderjarig. Tussen die 27 leerlingen zitten vier leerlingen van de genoemde zes leerlingenkaarten.
In de directiekamer vindt een ‘grondige controle’ plaats. Twee jongens weigeren mee te werken. Dat maakt dat er van de 25 jongens 23 minderjarige jongens (13 tot 16 jaar oud) grondig zijn gecontroleerd.
In het beleid van het Marnix College wordt benadrukt dat het verboden is om drugs of wapens in bezit te hebben of te gebruiken. Bij overtreding van de regels wordt de politie ingeschakeld, en ook kunnen er tassen en/of kluisjescontroles plaatsvinden onder toezicht van of door de politie, zo staat in het beleid onder ‘preventie’ genoteerd. Conclusie OM: het protocol beschrijft precies wat controles zijn, op basis van toezicht. ,,Met geen enkel woord wordt gerept over verdergaande controles - lijkend op opsporingsbevoegdheden of dwangmiddelen als onderzoek aan lichaam - zoals uiteindelijk wel door de verdachten ingezet.”