• Regering legt doel wet normering topinkomens uit

  • Overheids-nv’s verschaften ‘weinig tot geen info’

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Door besparingen bij overheids-nv’s en -stichtingen krijgt de regering zelf niet direct meer geld in het laadje. In principe blijven deze gelden in de entiteit. Wel wordt gerekend op verminderde kosten en lagere tarieven voor de consument.

F02Normering DOORLEESKADER PAGE 10Dat leest het Antilliaans Dagblad in de uitvoerige antwoorden van de regering op Statenvragen in verband met de Landsverordening normering topinkomens. ,,Er is geen afromingsbeleid gemaakt (waarbij de regering de door de besparingen vrijgekomen middelen ontvangt, red.). De regering gaat er wel vanuit dat de verminderingen in de ‘cost of doing business’ voor zover mogelijk en relevant zal resulteren in lagere prijzen/kosten aan de consument.” Daarnaast is ingekort op de subsidie en gelden die aan bepaalde overheidsgelieerde entiteiten worden toegekend.

In de Nota naar aanleiding van het nader voorlopig verslag, zoals het officieel heet, lijkt het erop dat bepaalde Statenfracties het opnemen voor de directeur van overheids-nv’s die meer verdienen dan de minister-president.

Met de wet, al ruim twee jaar een voorwaarde van Nederland voor de verstrekte (911,5 miljoen miljoen) en mogelijk nog te verstrekken liquiditeitssteun, is het de bedoeling om de salarissen van de directeuren van overheidsgelieerde entiteiten te maximeren tot maximaal 130 procent van het nieuwe genormeerde salaris van de premier van Curaçao, inclusief een gelijke maximering van de secundaire voorwaarden met een gelijke doorwerking naar de tarieven voor consultants.

Het gaat om een maximumbezoldigingsbedrag van 263.000 gulden per jaar dat wettelijk wordt vastgelegd. Er is rekening gehouden met het ‘overgangsrecht’ en dat is in dit wetsontwerp bepaald op twee jaar.

Vorige week gaf Financiënminister Javier Silvania (MFK) richting de Staten aan dat er haast geboden is, aangezien het doorgaan van deze wettelijk regeling voor topinkomens een conditie is voor het nog eind deze maand aan de ambtenaren kunnen uitkeren van 3 procent vakantiegeld.
Van een leien dakje liep het tot nu toe niet. Zoals gezegd, geldt deze voorwaarde al twee jaar. Naar nu blijkt heeft ‘een groot deel van de ondervraagde overheidsgelieerde entiteiten weinig tot geen informatie verschaft’ bij het door SEO Economisch Onderzoek verricht onderzoek naar de arbeidsvoorwaarden in de (semi)publieke sector. Toch gaat die wet er (moeten) komen.

Er zijn fracties die zich druk maken over ‘directeuren die een OVO hebben’; een overeenkomst van opdracht. Komen deze OVO’s te vervallen met de inwerkingtreding van deze nieuwe wet?, vragen Statenleden van zowel coalitie als oppositie. ,,Nee, deze OVO’s komen niet te vervallen”, antwoordt de regering. ,,Maar moeten wel aangepast worden rekening houdend met het overgangsrecht en mogen niet in strijd zijn met de nationale wet- en regelgeving.” En de Landsverordening normering topinkomens wordt, na goedkeuring door het parlement en na officiële publicatie een nationale wet.

Vanuit de Staten worden soms opmerkelijk vragen gesteld, zoals: Indien er entiteiten zijn waarbij de directeur(en) salaris(sen) verdienen die ónder de norm valt, is het de bedoeling om hun salarissen te verhogen? ,,Nee, het is niet de bedoeling dat de salarissen verhoogd worden”, luidt het antwoord.

Het maximumbedrag is gesteld op 263.000. Betekent dit dat alle directeuren van de entiteiten dit bedrag gaan verdienen?, is ook een vraag vanuit de Staten. ,,Niet alle directeuren zullen dit maximumbedrag van 263.000 gaan verdienen. Voor wat betreft de bezoldiging van directeuren dient het uitgangspunt te zijn dat de hoogte van de bezoldiging afhankelijk is van een aantal factoren. Genoemd kan worden, de grootte van de organisatie, de verantwoordelijkheid die de directeur draagt, de zwaarte van de taakuitoefening, bedrijfsomzet et cetera.”

De regering gaat er overigens van uit dat het aantal overheidsgelieerde entiteiten waarvan de directie méér dan de 130 procent minister-presidentnorm verdient ‘beperkt is’. Hoeveel dat er zijn, is niet (precies) bekend in regeringscentrum Fort Amsterdam, mogelijk omdat er zo weinig animo was voor het onderzoek. ,,Het is zeker niet de bedoeling dat de bezoldiging van directeuren die het plafond nog niet bereikt hebben, wordt verhoogd. Zeker niet onder de huidige sociaaleconomische, alsmede financiële omstandigheden waarin het Land zich bevindt.”

‘Minder uitgekeerd aan subsidies’

De vraag hoe de besparingen gebaseerd op dit wetsontwerp in de kas van de overheid komen, wordt een paar keer gesteld. De regering herhaalt dat ‘er geen afromingsbeleid is gemaakt’; wel rekent de regering dus op verminderingen in de ‘cost of doing business’ en daarmee lagere prijzen voor de consument.
Voor de overheidsstichtingen die meer dan 50 procent gesubsidieerd worden, ziet de regering wél een besparing in de begroting omdat er 18 procent is ingekort op de begroting van deze stichtingen. ,,Dit zijn de bedragen die in het afgelopen jaar niet uitgekeerd zijn aan subsidies. De besparingen in het kader van de begroting 2020 voor de gesubsidieerde instellingen (realisatie versus begroting 2020) zijn in totaal 32,8 miljoen gulden (begroting 444,8 miljoen en realisatie 412 miljoen). De begroting 2021 toont een versobering van 103,7 miljoen vergeleken met begroting 2020 op jaarbasis.” Over de begroting 2022 zegt de nota niets.
Bestaat er een kans dat er directeuren zullen zijn, die hetzelfde gaan verdienen als personeel onder hun, terwijl de directeuren meer verantwoordelijkheden hebben?, wil de MFK-fractie weten. Wat is de mening van de regering hierover? De fractie van de grootste regeringspartij licht toe: ,,De directeuren van deze entiteiten zijn verantwoordelijk voor mogelijke fouten/gevaar lopen. Heeft de regering hieraan gedacht bij het instellen van het maximum?”
De regering legt daarop uit dat het uitgangspunt is dat het salaris van de minister-president ‘de top in de (semi) publieke sector definieert. ,,Het uitgangspunt is dat indien de bezoldiging van de top of het bestuur verlaagd wordt, automatisch de bezoldiging van de ondergeschikten van het bestuur zal worden verlaagd.”
Een evaluatie of in de praktijk het één en ander daadwerkelijk op deze manier zijn uitwerking zal hebben, is zeker op zijn plaats. Maar omdat een groot deel van de ondervraagde overheidsgelieerde entiteiten weinig tot geen informatie hebben verschaft bij het door SEO verricht onderzoek naar de arbeidsvoorwaarden in de (semi)publieke sector kan volgens de regering ‘hierover feitelijk geen uitspraak worden gedaan’. Toch meent de regering ‘dat het verschil tussen de topfunctionarissen en de overige werknemers zo groot is, dat de organisatie en overige werknemers geen gevolgen zullen ondervinden van de normering’.
Er zijn volgens de MFK-fractie entiteiten die geen financiële steun hebben gekregen van de regering. ,,Waarom zouden deze entiteiten onder deze regeling moeten vallen?”, vragen Statenleden van de grootste fractie zich af.
Deze regeling is van toepassing op overheidsgelieerde enfiteiten die door de overheid zijn opgericht of waarin de overheid een meerderheidsbelang heeft, maar ook privaatrechtelijke instellingen die voor meer dan 50 procent financieel afhankelijk zijn van de overheid in de vorm van een rechtstreekse subsidie of bekostiging ten laste van de landsbegroting.
,,Daarnaast zullen ook de vennootschappen en stichtingen die onder de Landsverordening corporate governance vallen, tot de overheidsgelieerde entiteiten worden gerekend, die inderdaad geen financiële steun van de overheid ontvangen. De Stichting Gaming Control Board is bijvoorbeeld een overheidsstichting die niet afhankelijk is van overheidssubsidie.”

1.000 gulden

Het maximum bezoldigingsbedrag van 263.000 gulden, dat wettelijk vastgelegd wordt, is exclusief de werkgeverslasten zoals de sociale en aanvullende verzekeringen waaraan verplicht moet worden deelgenomen op grond van een wet of een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of een vergelijkbare ziektekosten- en ongevallenverzekering. Onder sociale en aanvullende verzekeringen wordt minimaal verstaan het werkgeversdeel van de premies voor algemene ouderdomsverzekering (aov), de algemene weduwen- en wezenverzekering (aww), de algemene verzekering bijzondere ziektekosten (avbz), de basisverzekering ziektekosten (bvz) en de pensioenverzekering.

Nader onderzoek

Er is nader onderzoek nodig, aldus de regering in de nota naar aanleiding van het voorlopig verslag van de Staten. Het doel van het onderzoek om een adequaat overzicht van de inhoud, het gebruik en de kosten van de primaire, secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden (waaronder pensioenen, topinkomens, overwerkvergoedingen, verlofregelingen, bijzondere beloningen en toeslagen, reizen en reisvergoedingen etc.) van ambtenaren en politieke gezagdragers op Curaçao, Aruba en Sint Maarten te verkrijgen, waarmee een vergelijkende analyse mogelijk wordt. In de Landspakketten die voor deze Landen zijn opgesteld is opgenomen dat er voorstellen worden ontwikkeld en geïmplementeerd voor een bestendig overheidsapparaat. Dit onderzoek levert een basis voor de ontwikkeling van deze voorstellen. De conclusies en aanbevelingen uit deze rapportage bieden in de volgende fase de mogelijkheid aan de Landen om keuzes te maken over het realiseren van kansrijke versoberingen en de mogelijkheid om met deze versoberingen te kunnen bijdragen aan het terugdringen van de kosten van de publieke sector. Op Curaçao zijn de Landsloterij, Algemeen Pensioenfonds Curaçao, Staten, University of Curaçao, Sociale Verzekeringsbank, Bureau Telecommunicatie en Post, Bureau Intellectueel Eigendom, Fair Trade Authority Curaçao, Kamer van Koophandel en Nijverheid, en de overheid zelf betrokken bij het onderzoek.”

‘Respect’

,,Hoe kan een regering die zichzelf respecteert, toelaten dat een andere regering voor hem bepaalt wat hij moet doen?”, vraag de eenmansfractie KEM (Kòrsou Esun Mihó) van Michelangelo Martines. De regering, thans gevormd door MFK en PNP, houdt het antwoord kort: ,,Het is geen ongebruikelijke praktijk dat organisaties, zoals bijvoorbeeld het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of de Europese Unie (EU) aan landen bepaalde voorwaarden oplegt voor de ontvangst van financieringssteun.”