PIN-leider: Marshallplan nodig, niet verarmende bezuinigingen

Van een onzer verslaggevers

Willemstad - Een grote economische ramp als deze behoort met investeringen - zoals destijds, na de Tweede Wereldoorlog, in het Marshallplan van Amerika voor Nederland - te worden aangepakt; niet met verarmende bezuinigingen.

F03Suzy BeeldvormingDat is de mening van minister Suzy Camelia-Römer, tevens leider van regeringspartij Partido Inovashon Nashonal (PIN). ,,Voor alle duidelijkheid: de Curaçaose regering heeft geen bezwaar tegen redelijke financiële voorwaarden, wel tegen onredelijke politieke voorwaarden. Illustratief is het Nederlandse voornemen om een bestuursorgaan op Aruba, Curaçao en Sint Maarten in te voeren.”

Camelia-Römer bestrijdt ‘het verwijt’ dat de Nederlandse premier Mark Rutte (VVD), ook voorzitter van de Rijksministerraad (RMR), en staatssecretaris van Koninkrijksrelaties Raymond Knops (CDA) maken dat Curaçao de begroting niet structureel op orde heeft.

,,De nu gestelde voorwaarden gaan eraan voorbij dat er sinds 10-10-‘10 de Rijkswet financieel toezicht (Rft) voor de autonome landen Curaçao en Sint Maarten geldt, met een begrotingsnorm en leenplafond. Nederland heeft door middel van een door het Koninkrijk aangewezen voorzitter steeds een doorslaggevende stem gehad als financiële toezichthouder, bekend als College financieel toezicht (Cft).”

,,Zonder akkoord van deze financiële toezichthouder Cft volgt geen lening voor het Land Curaçao, maar moet bezuinigd worden op de uitgaven in de begroting om tot een sluitende begroting te komen. Heeft dat toezicht dan tien jaar gefaald bij het correctief optreden ten behoeve van structurele hervorming en bezuinigingen in de uitgaven van de Curaçaose begroting?”

De PIN-leider vraagt zich verder hardop af of de bewering ‘dat niets door de regering van Curaçao de afgelopen tien jaar is gedaan’ wel waar is. Daarbij gaat Camelia-Römer in op haar eigen portefeuille, waarvoor zij de afgelopen drie jaar politieke verantwoordelijkheid heeft gedragen: volksgezondheid. ,,Is de bijna 14 procent aan structurele in de wet vastgelegde bezuinigen in de gezondheidszorg door de huidige regering van Curaçao geen hervorming?” Er zijn nog vele andere maatregelen in de voorbije tien jaar getroffen.

Het ergert de bewindsvrouw; het volgens haar ‘vaak gehoorde verwijt alsof corruptie op Curaçao niet wordt aangepakt’. Daarover stelt Camelia-Römer het volgende: ,,Er is sinds 10-10-‘10 ook een bij Rijkswetten geregelde verplichte en structurele samenwerking op justitieel gebied. Het Recherche Samenwerkingsteam (RST) bij de politie, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie bestaan bovendien bijna alleen of voornamelijk uit Europese Nederlanders. Zouden deze rechercheurs, officieren van justitie en rechters allemaal te corrupt zijn om de lokale corruptie op te pakken?”

De leider van de kleinste coalitiepartij die het kabinet van premier Eugene Rhuggenaath (PAR/MAN/PIN) steunt wil voorts benadrukken dat ‘Curaçao helemaal geen geld krijgt van Nederland!’. ,,Het gaat niet om een schenking, maar een lening.”

Camelia-Römer: ,,Aan een lening dienen normale financiële voorwaarden worden gesteld, zoals rente en termijn, niet ondoordachte politieke eisen. Wees ervan bewust dat Curaçao zonder instemming van het Koninkrijk niet in het buitenland kan lenen en dus op Nederland is aangewezen. De op dit moment extra gestelde politieke voorwaarden voor de huidige lening om de ramp aan te kunnen, zijn niet redelijk te noemen, en zijn soms zelfs tegen de wet.”

De bestuurder vraagt zich ernstig af of ‘deze politieke Nederlandse voorwaarden wel rekening houden met de hoogste wetgeving van het Koninkrijk’, namelijk het Statuut. Maar ook of deze in overeenstemming zijn met de vereisten zoals door de Verenigde Naties vastgesteld. Los van de juridische aspecten is de minister van oordeel dat er ook praktische bezwaren zijn: de eenzijdig opgelegde politieke voorwaarden om de salarissen te verlagen, bijvoorbeeld, leiden tot ‘verdere verarming van de bevolking’. ,,En niet tot groei van de economie, ook niet op termijn!”

Dit brengt de PIN-leider, die al op jonge leeftijd de politieke arena betrad en al vele bestuurdersfuncties bekleedde, tot de volgende even gewichtige als delicate vraag: ,,Wordt de ramp niet misbruikt om het creëren van Nederlandse gemeenten proberen af te dwingen?”

In dat verband legt zij een relatie met de beeldvorming: ,,Kunnen we, met het door Nederland beoogde bestuursorgaan voor de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten in gedachte, nu raden waarom de gecreëerde negatieve en corrupte beeldvorming van de bestuurders, politici en leiders nodig is?”

Zelf geeft Camelia-Römer geen antwoord op de vele vragen die ze opwerpt, maar de vraag stellen is hem beantwoorden.