Jonckheer (KvK): Op basis van omzetverlies

Van een onzer verslaggevers

Willemstad - Een ondernemer moet bij het substantieel wegvallen van de omzet eenzijdig kunnen beslissen tot werktijdverkorting. Dat moet worden vastgelegd in een kaderregeling. Een dergelijke constructie heeft de voorkeur van de Kamer van Koophandel (KvK) op Curaçao.

kvkjonckMet zo’n kaderregeling hebben ondernemers een alternatief voor een drastische maatregel als het ontslag van personeel. ,,Op het moment dat de omzet onderuit gaat, om welke reden dan ook, moeten er mogelijkheden zijn om de kosten navenant beheersbaar te maken”, zegt KvK-voorzitter Billy Jonckheer in antwoord op vragen van het Antilliaans Dagblad. ,,Niet alleen bij een pandemie zoals nu door de uitbraak van het coronavirus.”

Volgens Jonckheer rest een werkgever die de bedrijfsactiviteiten ziet afnemen door een nijpende marktsituatie nu weinig anders dan een beroep te doen op de ontslagregeling. Met een eenzijdig op te leggen werktijdverkorting kan niet alleen de onderneming, maar ook werk en inkomen van het personeel worden behouden.

De Kamer van Koophandel pleit voor een concept dat snel en efficiënt uitvoerbaar is. Jonckheer zegt dat een lang bureaucratisch proces weinig zinvol is omdat ‘de onderneming in de tussentijd kapotgaat’. Heel concreet zou, net zoals met de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), het verlies aan omzet als uitgangspunt moeten dienen. Bij een omzetverlies van minimaal 25 procent, kan dan eenzijdig 30 procent werktijdverkorting worden opgelegd en bij een afname van de omzet met minimaal 35 procent, geldt een werktijdverkorting van 40 procent. Jonckheer: ,,De werktijdverkorting mag niet leiden tot een salaris dat minder is dan 80 procent van het minimumloon.” Krabbelt het bedrijf weer op, dan vervalt de werktijdverkorting.

De kaderregeling zou ook moeten gelden voor de publieke sector. De overheid is volgens Jonckheer te veel gebonden aan ‘de starre’ Landsverordening materieel ambtenarenrecht (LMA). ,,Als het met de openbare financiën minder gaat dan moet ook de overheid als werkgever de nodige handvatten hebben om daarmee om te gaan.”

Met de voorkeur voor een eenzijdig opgelegde werktijdverkorting wijkt de Kamer van Koophandel af van het spoedadvies van de Sociaal-Economische Raad (SER) aan het kabinet-Rhuggenaath. De SER adviseerde op verzoek over het invoeren van een verplichte werktijdverkorting die leidt tot maximaal 30 procent loonvermindering. De SER kan zich vinden in een tijdelijke vorm van werktijdverkorting, maar dan met instemming van beide partijen, dus op vrijwillige basis. Het adviesorgaan wijst er wel op dat om ontslagen te voorkomen ten gevolge van de coronacrisis, ondanks de NOW-regeling, ‘alle stakeholders een vorm van werktijdverkorting moeten overwegen’.

 

Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.