BOO/CRU-centrale spil in meningsverschil

Van een onzer verslaggevers

Willemstad - Een jarenlang haperende BOO-centrale is de kern van de huidige problemen tussen Refineria di Kòrsou (RdK) en Isla/PdVSA. De levering van stroom, stoom, water en perslucht aan de raffinaderij was onbetrouwbaar en zorgde ervoor dat het raffinageproces stil kwam te liggen.

cruDat blijkt uit de pleitnotities van advocatenkantoor Da Costa Gomez & Peterson Law Group namens Refineria Isla Curaçao bv, Refineria Isla SA en Petróleos de Venezuela SA (PdVSA). RdK heeft een kort geding aangespannen tegen de drie bedrijven die tot 31 december de exploitatie voerden van de Curaçaose raffinaderij. RdK eist betaling van meer dan 150 miljoen dollar. Onterecht, stelt advocaat Chester Peterson.

De BOO-centrale is sinds 2011 eigendom van overheids-nv RdK en wordt beheerd door RdK-dochtermaatschappij Curaçao Refinery Utilities (CRU). CRU levert stroom, stoom, water en perslucht aan de raffinaderij. Isla betaalde wel degelijk voor de levering van utiliteiten ‘maar heeft, na jaren geen waar voor haar geld te hebben gekregen, haar betalingen in overeenstemming gebracht met wat zij geleverd kreeg’, stelt de verdediging van het Venezolaanse staatsoliebedrijf en zijn twee dochterondernemingen.

Behalve een bedrag van 100 miljoen dollar wegens onderproductie, vordert RdK bijna 51,3 miljoen dollar aan achterstallige Take-or-Pay (TOP)-betalingen. Isla/PdVSA betwist dat het hier gaat om een ‘absolute en onvoorwaardelijke betalingsverplichting’, ongeacht of de utiliteiten werden geleverd door de BOO-centrale of afgenomen door de exploitant van de raffinaderij. ,,Isla SA zou enkel moeten betalen voor utiliteiten die zij op betrouwbare wijze structureel geleverd zou krijgen”, stelt Peterson. En daarvan was geen sprake. Volgens de advocaat werd in 1994 in een nieuwe huurovereenkomst met RdK opgenomen dat de productie en levering van de utiliteiten door een derde verzorgd zouden gaan worden met een nieuwe productiefaciliteit.

Voor het realiseren van de BOO-centrale werd de naamloze vennootschap Curaçao Utilities Company Holding in het leven geroepen, een joint venture van Aqualectra met 49 procent van de aandelen en het Japanse consortium Mitsubishi en Marubeni (51 procent). De BOO-centrale werd gebouwd en geleid door Curaçao Utilities Company (CUC), dochter van de holdingmaatschappij.