Van een onzer verslaggevers
Willemstad - In een schrijven ‘op persoonlijke titel’ wijst interim-directeur Marcelino ‘Chonky’ de Lannoy van Refineria di Kòrsou (RdK) alsnog het optreden van de Isla-bonden en hun leiders toen op 15 oktober ‘paniek’ was uitgebroken krachtig af.

islaDoor onjuiste informatie van Refineria Isla, dochterbedrijf van PdVSA, over de beslaglegging door RdK werd er die dag eerst gemanifesteerd bij Post 7, maar kort daarop ook voor de privéwoning van De Lannoy waar een blokkade werd opgeworpen en intimiderende taal gebezigd. Terwijl de RdK-directeur niet eens thuis was, maar in het buitenland, en zijn echtgenote en kinderen dit verbale geweld moesten ondergaan.
Nu de zaken wat zijn gekalmeerd, schrijft De Lannoy, wil hij er in een persoonlijke brief aan Angelo Meyer (PWFC) en Gherrel Remilia (Apri) in alle rust nog eens op terugkomen om zijn ‘categorische afkeuring’ uit te spreken. ,,Dat jullie als vakbondsleiders hebben toegestaan dat de situatie zo escaleerde”, luidt de brief in handen van het Antilliaans Dagblad. Met dreigementen dat zijn privébezittingen (pick-up en een motorfiets) meegenomen zouden worden en het huis in brand gestoken. ,,Ik heb met verbijstering kennisgenomen van deze collectieve teloorgang van beschavingsnormen”, schrijft hij.
Meyer en Remilia waren ervan op de hoogte dat De Lannoy op dat moment niet op Curaçao was. Toch eisten zij daar en toen dat hij bewijs moest leveren dat geen beslag was gelegd op de ruwe olie, zoals door Isla beweerd, want anders zouden zij daar niet vertrekken. Deze druk werd echter niet gelegd op Isla, die verantwoordelijk was voor de misinformatie.
Nog steeds heeft geen van de vakbondsleiders publiekelijk verklaard dat alle acties gebaseerd waren op verkeerde voorlichting door Refineria Isla en dat zij betreuren wat er is gebeurd op die dinsdagavond; ook is van Isla nog niet geëist om te corrigeren. De Lannoy zegt de gebeurtenissen ‘zeer hoog op te nemen’ en verzoekt Meyer en Remilia om van nu af aan op beschaafde wijze op te treden, om herhaling te voorkomen.
Terwijl hij als RdK-topman alles in het werk stelt om de voortzetting van de raffinaderij en de olieterminal bij Bullenbaai proberen veilig te stellen, doet hij een dringend beroep op de bonden om ook hún bijdrage te leveren aan het behoud van de rust; namelijk door een afvloeiingsregeling af te dwingen bij de huidige werkgever van hun leden. ,,Ik ben ervan overtuigd dat een goede afvloeiingsregeling veel rust zal opleveren. Jullie hebben mij verzocht niet in de media aan te geven welke bedragen gebruikelijk zijn bij dit soort regelingen. Ik hou mij wél aan jullie verzoek.” Maar met klem dringt de directeur er bij PWFC en Apri op aan om met Isla/PdVSA tot een regeling voor het personeel te komen. ,,Zo’n regeling is niet afhankelijk van hun toekomstige baan bij een nieuwe operator. Dit moet nu jullie prioriteit nummer één zijn.”