Ruim 6 ton aan vergoeding advocaatkosten toegewezen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Oud-president Emsley Tromp van de Centrale Bank CBCS, die tot tweemaal toe werd vrijgesproken van het hem door het Openbaar Ministerie (OM) ten laste gelegde, krijgt ruim 616.000 gulden vergoed voor de door hem gemaakte advocaatkosten.

trompzaakbeaDe vergoeding komt uit ’s Lands kas, zo heeft het Hof besloten. De procureur-generaal (PG), die aan het hoofd staat van de vervolging door het OM, heeft nog naar voren gebracht dat ‘de penibele financiële situatie van het Land tot (enige) matiging’ zou moeten leiden.
Maar het Hof is van oordeel ‘dat niet valt in te zien’ dat Tromp ‘de dupe zou moeten worden van de financiële situatie van het Land’. Dat hij advocaatkosten heeft moeten maken, kan volgens de rechters ‘redelijkerwijs niet aan hem verweten of toegerekend worden’. ,,Voor een op die grond toegepaste billijkheidscorrectie is dan ook geen plaats.”
Dus draait de Curaçaose gemeenschap op voor ruim zes ton aan advocaatkosten. Het verzoekschrift van Tromp ging nog uit van ‘vergoeding ten laste van ’s-Rijks kas’, maar in hun beschikking gaan de drie rechters daar verder niet op in.
Het leeuwendeel betreft kosten gemaakt door advocaat Niels van der Laan van De Roos & Pen Advocaten in Nederland; ruim 221.000 euro. Ten aanzien van zijn Curaçaose advocaat Mirto Murray bedraagt de vergoeding ruim 138.000 gulden. Verder zijn er kosten van de deskundigen Evertsz, Paasen-del Sol, prof. Dietvorst en prof. Kavelaars van 35.500 gulden.
Tromp werd vervolgd voor het verwijt dat hij over de jaren 2006 tot en met 2014 opzettelijk te lage aangifte inkomstenbelasting zou hebben gedaan. Hij werd in november 2017 en weer in december 2018 vrijgesproken en de PG heeft in februari 2019 het cassatieberoep ingetrokken.
Het Hof wijst erop dat door de PG en het OM groot geschut was ingezet tegen de inmiddels ex-president van de Centrale Bank. ,,Het tegen Tromp ingestelde onderzoek is uitgebreid, technisch en diepgaand geweest en vond plaats door gespecialiseerde onderzoekers en ter zake deskundige officieren van justitie.”
De drie rechters merken verder op dat door het Land ‘klaarblijkelijk kosten noch moeite zijn gespaard’. De hele procedure heeft vanaf de huiszoeking in 2016 tot en met het vonnis in hoger beroep in december 2018 ‘ruim twee jaar geduurd’. ,,Een juridisch complexe zaak die veel publiciteit heeft gehad en die voor hem, ook zonder dat daar een veroordeling uit is voortgekomen, grote consequenties heeft gehad.”
De slotsom is dat de belastingbetaler opdraait voor de door Tromp gemaakte advocaatkosten.