Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Oppositielid Charles Cooper (MFK) rekent zich onterecht rijk met een waarde van bijna 1,1 miljard dollar voor de olieterminal bij Bullenbaai. De actuele waarde wordt eerder geschat op 235 miljoen dollar.

bullenbaai,,Cooper leeft in het verleden en maakt gebruik van oude en dus achterhaalde documenten”, reageert interim-directeur van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK), Marcelino ‘Chonky’ de Lannoy, op uitlatingen van het Statenlid voor oppositiepartij MFK.
,,De Lannoy heeft het gedurfd om bij Radio MAS in een interview te zeggen dat ik onzin praat. Hij zegt dat de Bullenbaai-terminal geen 1,1 miljard dollar waard is”, aldus Cooper in een post die hij rondstuurde.
,,Chonky moet echter weten dat Charles Cooper praat als ik iets heb dat zeker is en geverifieerd. Dus ik ga je een beetje lesgeven: ga vooral pagina 2 lezen van het IHS-rapport van 2015, en kom daarna met mij discussiëren”, aldus het MFK-parlementslid, die mensen verzoekt zijn bericht verder te verspreiden ‘opdat deze post Chonky de Lannoy bereikt’.
De directeur van RdK voelt er niet voor om telkens op allerlei vooral weinig zinvolle uitlatingen te reageren, vooral als het aantoonbaar onjuist is wat wordt beweerd, maar in dit geval wijst De Lannoy erop dat Cooper het echt aan het verkeerde eind heeft.
Ja, er is een rapport van 2015 waarin IHS tot het volgende komt: ,,An earnings approach was examined that assumed a Master Limited Partnership (MLP) or some other low cost of capital buyer was interested in Bullenbaai as a strategic fit in their storage portfolio. Using a 10% nominal discount rate and al other assumptions being the same as the other earnings value case, a value of nearly $1.1 billion was estimated for the Bullenbaai site, assuming no royalties are paid to the Curaçao government. Values of this magnitude have been seen for terminals, such as Borco, but are not common and represent the highest expected value of the site.”
Nu volgt ‘de waarheid’, aldus De Lannoy tegenover deze krant: in het meest recente rapport meldt IHS Markit dat voor Bullenbaai eerder gerekend kan worden op een waarde van 235 miljoen dollar. Dat is als de olietanks worden geleased aan PdVSA tegen een tarief onder de marktprijs. IHS Markit heeft ook gecalculeerd wat de waarde is als deze verkocht wordt aan en geëxploiteerd wordt door een derde partij en komt dan vanwege hogere leasemarktprijzen uit op 320 tot 488 miljoen dollar. Tot slot rekent IHS Markit op basis van drie voorgaande transacties dat de waarde van Bullenbaai tussen de 50 en 70 procent van de vervangingskosten van 836 miljoen dollar zou zijn.
Dus bij een status quo is de waarde berekend op 235 miljoen dollar; met een andere, derde partij kan deze oplopen tot 488 dollar; en gebaseerd op een bepaald percentage van de vervanging (‘replacement cost’) tussen de 432 miljoen tot maximaal 604 miljoen dollar.
Maar niet het dubbele daarvan, géén 1,1 miljard dollar. Waarom dit van belang is komt door de stelling van Cooper dat Curaçao (lees: RdK) wel degelijk zélf in staat zou zijn de Isla-raffinaderij te laten draaien. ‘Huisbaas’ Refineria di Kòrsou staat op het standpunt dat dit technisch en qua (gekwalificeerd) personeel wellicht mogelijk is, maar dat minimaal 500 miljoen dollar is vereist om ten minste de toevoer van ruwe olie te kunnen garanderen.
Over zulke bedragen beschikken RdK en het Land Curaçao eenvoudigweg niet. Cooper is van mening dat Bullenbaai met een waarde 1,1 miljard dollar ingezet kan worden als ‘collateral’, als zekerheid dus om op basis hiervan de benodigde financiering aan te trekken.
Met de cijfers over de jongste waardebepalingen hoopt De Lannoy duidelijk te maken dat dit zeker niet zo eenvoudig is en dat Bullenbaai, waar 50 van de 1.000 Isla-werknemers werken, niet de waarde vertegenwoordigt die Cooper beweert.