Van een onzer verslaggeefsters

Willemstad - Het is zorgelijk dat de overschrijdingen in de uitgaven van het Land - toegelicht in een eerdere brief van minister Kenneth Gijsbertha van Financiën - met name het gevolg zijn van onvoldoende budgetdiscipline.

gijsberthaDat stelt het College financieel toezicht (Cft) in een brief die maandag naar de minister is verstuurd. Het College is van oordeel dat niet wordt voldaan aan de normen van artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht (Rft) en dat ‘de regering onvoldoende inspanning levert om de problematiek aan te pakken’. De Rijksministerraad (RMR) zal daarom door het Cft worden bericht. Dit bericht kan mogelijk vergezeld gaan van een advies tot het geven van een aanwijzing.
Het schrijven van het Cft is een reactie op de brief van Gijsbertha van 28 januari 2019. Na het lezen van de brief van de minister van Financiën constateert het College dat de reactie van Gijsbertha nog niet in voldoende mate tegemoetkomt aan zijn aanbevelingen. Het Cft verzocht de minister onder andere tot een meer evenredige verdeling van de compensatie van de totale tekorten over 2017 en 2018 in de jaren 2019 tot en met 2021, waarbij minimaal een derde van het tekort in 2019 - nu geschat op 52 miljoen gulden - al wordt gecompenseerd. Gijsbertha geeft in zijn brief aan, een compensatie van 23 miljoen gulden in 2019 haalbaar te vinden en dat pas na 15 maart - na afloop van de begrotingsdoorlichting - kan worden bezien op welke wijze de tekortcompensatie kan plaatsvinden. Hij stelt dat de gerealiseerde extra uitgaven boven de begroting van 16,4 miljoen gulden niet allemaal te wijten zijn aan verplichtingen die zijn aangegaan zonder de vereiste registratie, maar dat dit deel slechts 3,3 miljoen gulden betreft. De minister geeft tevens aan dat er geen sprake is van een gebrekkig registratiesysteem, maar dat het bedrag van 16,4 miljoen gulden samenhangt met aanwijsbare verplichtingen waar besluitvorming of wettelijke verplichtingen aan ten grondslag liggen.
Deze constateringen bevestigen juist het oordeel van het Cft, zo stelt het College: ,,Ondanks wat de minister aangeeft, kwamen deze verplichtingen toch pas laat in het jaar - midden december - naar voren in de administratie als overschrijdingen op de begroting. Deze verplichtingen hadden veel eerder geadministreerd moeten worden zodat men kon bijsturen om ervoor te zorgen dat de begroting niet zou worden overschreden. Dit bevestigt het oordeel van het Cft dat de regering niet in staat blijkt om tijdig tegenvallers te signaleren en te beheersen.” Ook wordt naar het oordeel van het Cft hiermee geen recht gedaan aan het budgetrecht van de Staten, doordat uitgaven boven de kaders van de begroting niet eerst aan de Staten zijn voorgelegd.