Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De landsbegroting 2019 van Curaçao, zoals gisteren officieel door minister Kenneth Gijsbertha (MAN) van Financiën gepresenteerd aan de Staten, sluit in evenwicht met een gewone dienst van 1.698,2 miljoen gulden en een kapitaaldienst van 150,1 miljoen.

F04 gijsberthaDat blijkt na bestudering door het Antilliaans Dagblad van de Nota van Financiën. De overheidsinkomsten voor volgend jaar zullen voor 1.477 miljoen bestaan uit belastingopbrengsten en 221,2 miljoen aan niet-fiscale inkomsten.
Aan de uitgavenkant vormt de beloning voor ambtelijk personeel met 438,8 miljoen één van de grootste kostenposten. Voor verbruik van goederen en diensten staat 210,7 miljoen op de begroting van 2019. De sociale zekerheid kost de overheid (lees: belastingbetaler) ook een flinke duit: 482,1 miljoen, terwijl er 69 miljoen aan rentelasten moet worden betaald.
De meeste belasting wordt volgend dienstjaar opgehaald met loon- en inkomstenbelasting (478,9 miljoen), gevolgd door omzetbelasting (446,3 miljoen). Beide zijn fors meer dan de begroting van een jaar eerder, met toen respectievelijk 443 miljoen en 406,2 miljoen. De raming van de loon- en inkomstenbelasting voor de begroting 2019 ‘is afgestemd op de trend die afgeleid kan worden uit de realisatiecijfers in de voorgaande jaren’.
De winstbelasting is voor 2019 gesteld op 145,4 miljoen, een stuk lager dan de 195,2 miljoen in de begroting van het lopende jaar. Dit gebeurt op basis van de meest actuele realisatiecijfers in de eerste zes maanden van 2018. Invoerrechten zijn, als het aan de regering ligt, volgend jaar goed voor 174,9 miljoen en accijnzen voor 92,5 miljoen, terwijl aan onroerendezaakbelasting 39,6 miljoen moet binnenstromen.
,,In de begroting 2019 wordt ervan uitgegaan dat de indirecte belastingopbrengsten, de loon- en inkomstenbelasting groeien met de reële economische groei en de inflatie. De ramingen zijn behoedzaam opgenomen”, aldus de Nota van Financiën. De reële economische groei voor komend jaar is opgenomen met 0 procent, terwijl voor de inflatie wordt gerekend met 1,7 procent.
De combinatie van het begrotingstekort eind 2017 - 116,8 miljoen, waarvan ongeveer 60 procent structurele tegenvallers betreffen - en de aanhoudende economische stagnatie leidt tot een forse druk op de overheidsfinanciën, stelt de nota. ,,Het feit dat er sprake is van een samentrekking, betekent dat er geen ruimte is aan de inkomstenkant voor toename van de opbrengsten, terwijl er aan de uitgavenkant een druk bestaat door bedrijven die sluiten, met als gevolg stijgende werkloosheid.”
En verder: ,,De regering probeert via incidentele opbrengsten en flink te korten in de uitgaven te werken naar een evenwichtige situatie. Het streven van Curaçao is om de ruimte die de begrotingsnormen van de Rijkswet financieel toezicht (Rft) bieden zoveel mogelijk te benutten om de financieel-economische en sociaal-maatschappelijke situatie te verbeteren en de economie substantieel en duurzaam te herstellen en te versterken.”
De geraamde baten en lasten op de gewone dienst van de begroting 2019 zijn substantieel lager dan de begroting in 2018. De lagere baten en lasten houden verband met een systeemwijziging waarbij de sociale premies van de sociale zekerheid - in 2018 goed voor 858 miljoen - niet meer mee worden gerekend.
De recapitulatie, zoals dat heet, vertoont een positief primair saldo, oftewel het financieringssaldo voor aflossingen exclusief rentelasten, van 5,8 miljoen in het jaar 2019. Dit positief saldo neemt verder toe in de jaren tot 2022. Op te merken valt dat het globaal saldo, het financieringssaldo na rente en vóór aflossingen, meerjarig negatief blijft. In 2019 is dat -62,3 miljoen. Dat leidt tot een zogeheten financieringsbehoefte van 70,4 miljoen.