Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Refineria Isla heeft na een lange juridische strijd, die in 2013 begon, een schikking getroffen met Stichting Monumentenzorg en Sea Shore Properties (SSP) over de geleden schade en vooral de kosten die zij hebben gemaakt na het olielek in 2012 bij Jan Kok.


olielekDat heeft adjunct-directeur Karel van Haren van de Isla desgevraagd aan het Antilliaans Dagblad verklaard. ,,Partijen zijn het met elkaar eens geworden dat er een schikking komt. Het houdt in dat de claims van Monumentenzorg en SSP komen te vervallen. En dat het hoger beroep in deze zaak wordt ingetrokken. Dat is allemaal in een vaststellingsovereenkomst opgenomen”, aldus Van Haren.
Bij de schikking hebben Stichting Monumentenzorg Curaçao (eigenaar van de zoutpannen bij Jan Kok) en Sea Shore Properties (eigenaar van de gronden bij Rif Sint Marie) een bedrag toegewezen gekregen van de Isla. Van Haren wil tegenover deze krant niets kwijt over de hoogte van het bedrag. Naar verluidt zou het om circa een klein half miljoen gaan dat over de twee partijen verdeeld moet worden.
Ook voorzitter Marcel van der Plank van Monumentenzorg wil niets zeggen over het uiteindelijke schikkingsbedrag. ,,Ik vind het jegens Isla en Sea Shore niet correct om de hoogte van het bedrag te noemen.”
In augustus 2012 was er een aanzienlijke olievervuiling bij Rif Sint Marie en de Jan Kok-zoutpannen, ten westen van de olieterminal Bullenbaai die wordt geëxploiteerd door Isla/PdVSA. Monumentenzorg en Sea Shore Properties hebben vervolgens een rechtszaak aangespannen tegen Isla om, kortweg gezegd, schadevergoeding te krijgen en een verbod op toekomstige vervuiling.
In juni 2016 vonniste de rechter in eerste aanleg dat Isla verantwoordelijk was voor de olievervuiling. Op grond daarvan moest de raffinaderij een bedrag van 38.300 euro betalen voor rapporten van schade-experts en 10.485 gulden aan gerechtskosten.
De omvang van de verdere schade moest nog worden vastgesteld. Genoemde bedragen zijn destijds wel al betaald aan Monumentenzorg en SSP. Later ging de Isla in hoger beroep. In december 2017 liep dit hoger beroep nog, maar zijn partijen tot een regeling gekomen.