Van onze correspondent

Den Haag - De wederopbouw van Sint Maarten loopt vertraging op door de weigering van de regering in Philipsburg een hulpverzoek in te dienen bij de Koninkrijksregering.

herbouwDe 200 tot 300 miljoen euro die het kabinet-Rutte II ondanks zijn demissionaire status bereid is beschikbaar te stellen, blijven daardoor vooralsnog onbenut. Minister-president William Marlin (National Alliance) wil dat geld wel hebben, maar zonder op de vingers te worden gekeken hoe het wordt besteed. Voor de Nederlandse regering en de Tweede Kamer is het echter een keiharde voorwaarde dat er niet met het wederopbouwfonds kan worden gesjoemeld.
,,Er gaan in korte tijd honderden miljoenen besteed worden aan de herbouw. Dat is een integriteitsgevoelige fase, zeker in een land waarvan is vastgesteld dat er juist op het gebied van integriteit problemen zijn. Daarom is het voor Nederland een randvoorwaarde dat nu heel snel de integriteitskamer waarover al overeenstemming bestond wordt gerealiseerd”, aldus minister Ronald Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De tweede voorwaarde heeft te maken met het risico dat het herbouwprogramma veel (illegale) arbeiders van de omliggende eilanden, maar ook ronduit criminele elementen zal aantrekken. Nederland wil daarom dat de Koninklijke Marechaussee en douane - onder verantwoordelijkheid van de lokale minister van Justitie - de huidige ernstig tekortschietende grensbewaking op zich neemt.
Marlin heeft deze voorwaarden afgewezen. Om de druk op te voeren heeft Plasterk hem gisteren telefonisch en per brief laten weten dat hij tot 26 oktober - wanneer de volgende Rijksministerraad is - de tijd heeft om met de voorwaarden in te stemmen:
,,Voor Nederland is het slechts mogelijk te voorzien in een financiële bijdrage nadat is voldaan aan deze voorwaarden. Ik heb de verwachting uitgesproken dat een spoedige en positieve reactie van uw zijde volgt, in het belang van de bevolking van Sint Maarten”, aldus de slotzin van de brief aan Marlin.
Plasterk benadrukte gisteren na afloop van de Rijksministerraad aan die voorwaarden te zullen vasthouden. ,,Ik heb een groot gevoel van urgentie en hoop snel overeenstemming te bereiken op basis van wederzijdse instemming. Iedereen, in Nederland en Sint Maarten, begrijpt dat je een land geen dienst bewijst als je er honderden miljoenen doorheen pompt zonder dat de integriteit is gegarandeerd en er verkeerde mensen kunnen binnenkomen.”
Nederland wil het beheer van het wederopbouwfonds baseren op artikel 36 van het Statuut dat voorziet in 'onderlinge regelingen' - dus met wederzijdse instemming - tussen landen van het Koninkrijk. Maar bij uitblijven van overeenstemming kan de Koninkrijksregering een land op grond van artikel 51 ook dwingen mee te werken. Of Nederland tot zo'n vergaande stapt bereid is, wil Plasterk niet zeggen.
,,Als de regering van Sint Maarten instemt, kunnen we over twee weken in de Rijksministerraad spijkers met koppen slaan en aan het werk gaan. Het is daarom zeer in het belang van de bevolking dat de regering akkoord gaat met de voorwaarden. Zo niet, dan niet, maar dat zou niet goed zijn voor de mensen op Sint Maarten.”