Maar contributie mag tot bodemprocedure
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De ouders en de Vereniging Protestants Christelijk Onderwijs (VPCO) moeten de bodemprocedure afwachten totdat ‘onherroepelijk’ is beslist over het al dan niet moeten betalen van de verenigingscontributie die VPCO middels haar statuten eist van ouders die gebruikmaken van de scholen.

vpco

Tot die tijd is het de VPCO niet verboden de contributie te vragen van de ouders, hoewel het bestreden vonnis waarin de VPCO dit verbod wél wordt opgelegd in principe door het Hof bevestigd wordt.
In hoger beroep wordt gesteld dat alle grieven van de VPCO falen. Als eerste argument wordt aangevoerd dat de wet (Landsverordening voor het vrije onderwijs) boven de statuten van de vereniging staat.
Door de VPCO is aangevoerd dat de vrijheid van onderwijs door het wettelijk verbod (om contributie te vragen, red.) in zoverre wordt ingeperkt dat het schoolbestuur daardoor niet het onderwijs kan financieren op de wijze die het goeddunkt.
Maar, zo voert het Hof aan: ,,Het doel van het wettelijk verbod is de toegankelijkheid te verzekeren voor kinderen van ouders die geen geldelijke bijdrage kunnen of willen betalen. Als de wijze van bekostiging (door de overheid, red.) in de praktijk er de oorzaak van is dat de exploitatie van de scholen onder druk komt te staan, dan is niet het wettelijk verbod, maar de bekostigingspraktijk die tot exploitatieproblemen leidt. Daarom zijn de exploitatieproblemen geen voldoende argument om het wettelijk verbod ongeschikt te achten.”
Aangevoerd wordt verder dat de VPCO onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het gemis aan de contributiebijdrage feitelijk leidt tot een exploitatiekort. Want, fondsenwerving en vrijwillige ouderbijdragen zijn niet verboden. ,,Dat vormt een zekere waarborg dat verantwoorde exploitatie mogelijk blijft”, aldus het Hof.
De rechters geven de VPCO wel gelijk dat de verenigingsregels ingeperkt worden door de wet, maar, zo wordt eraan toegevoegd: ,,Verboden wordt slechts dat de toelating van kinderen tot de scholen afhankelijk wordt gesteld van de contributiebetaling.”