Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De overheid is niet open genoeg naar de media, zo blijkt uit het onlangs gepubliceerde verslag van de Unesco die onderzoek deed naar het Curaçaose medialandschap.
media
Een van de onderzochte aspecten is het systeem van regelgeving (wetgeving) dat de vrijheid van meningsuiting, pluralisme en diversiteit van de media moet bevorderen. Daaruit blijkt dat de onderzoekers ontevreden zijn over de uitvoering van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (LOB), de beschikbaarheid van openbare Statenstukken en de relatie pers en Raad van Ministers (RvM).
De uitvoering van de LOB is onvoldoende effectief, zo staat in het rapport. Overheidsinformatie blijkt moeilijk verkrijgbaar omdat afgifte vaak geweigerd wordt en als informatie beschikbaar wordt gemaakt dan komt het vaak te laat. ,,De overheid voldoet niet aan de, in de LOB vastgelegde eisen rond registratie van en rapportage over het gebruik van de verordening”, aldus de rapportage. Ook blijkt de LOB gelimiteerd te zijn tot informatieverzoeken aan de ministeries en is niet van toepassing op overheidsvennootschappen en overheidsstichtingen.
Ook de stukken die aan het parlement worden aangeboden zijn niet algemeen beschikbaar. In het rapport staat daarover: ,,Het parlement van Curaçao heeft de algemene beschikbaarstelling van de parlementaire stukken via bibliotheken en voor het algemeen publiek beëindigd. Individuele parlementaire stukken zijn alleen op specifiek verzoek beschikbaar.”
Verder zijn de onderzoekers ook niet zo tevreden over de persconferentie van de Raad van Ministers (RvM) en wordt gesproken van het voeren van een ‘restrictief beleid’. ,,Een in 2013 geïntroduceerde media-accreditatieprocedure voor journalisten die de wekelijkse persconferentie van de RvM willen bijwonen, heeft niet tot veel discussie geleid. Maar in mei 2014, en zonder voorafgaande raadpleging van de pers, introduceerde het kabinet aanvullende beperkingen in een ‘gedragscode’.
Ondanks een voortdurende dialoog tussen de pers en de overheid gericht op het vaststellen van nieuwe, gezamenlijk overeengekomen werkrelaties, wijzen deze recente ontwikkelingen op een steeds restrictiever persbeleid.”