BES

Van onze correspondent
Den Haag - Aanbevelingen van de stichting Wageningen Research over de ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector in Caribisch Nederland sluiten aan op de koers van het Natuur en Milieubeleidsplan (NMBP) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
landbouwMinister Carola Schouten ziet het rapport daarom als ‘goed bruikbaar’ en een verrijking voor de benadering in het plan. Dat schrijft de minister aan de Tweede Kamer, die haar had gevraagd om te reageren op het Wageningse rapport. Ze gaat in haar brief in op zeven punten die in het rapport als leerpunten, suggesties en adviezen worden genoemd. Vaak verwijst ze naar het NMBP voor 2020-2030, dat vorig jaar is aangenomen.
De uitvoeringsagenda’s van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba sluiten volgens Schouten aan bij het advies van de onderzoekers om ‘meerjarig consistent naar bepaalde doelen toe te werken’. Ook de geadviseerde systeemintegratie, van belang wegens de kleinschaligheid, is terug te vinden in het NMBP, waarbij rekening wordt gehouden met de cultuuraspecten van elk eiland.
Het derde punt, kennisimplementatie en innovatie, wordt gestimuleerd door de oprichting van beroepscoöperaties. Op elk eiland is of komt er een visserijcoöperatie. Op Bonaire is die er ook voor de boeren, terwijl er op Saba over wordt gesproken. Op Statia zijn de visserij- en agrarische coöperaties in de opstartfase. Al deze organisaties worden door het Rijk en de openbare lichamen ondersteund, schrijft de minister.
Concrete adviezen voor ontwikkelingsplannen van de Wageningse onderzoekers worden door LNV onderschreven. Een daarvan in een integraal zoetwaterplan voor de landbouw. Daarvoor is het volgens Schouten nodig om de behoefte aan water in beeld te krijgen. ,,Er is daarom gekozen voor een stapsgewijze aanpak waarbij de watervoorziening samenloopt met de behoefte vanuit de sector.” Hydroponics landbouwsystemen zijn opgezet om het waterverbruik te beperken. Regelgeving op Bonaire voor het slaan van waterputten, zoals het rapport adviseert, is er al.
Ontwikkelplannen voor landbouw en visserij worden voor ieder eiland uitgewerkt. Een overkoepelend plan is niet aan de orde, schrijft Schouten, omdat de verantwoordelijkheid bij de openbare lichamen ligt en ieder eiland verschilt. ,,Op Bonaire is door het openbaar lichaam de Beleidsvisie Landbouw Veeteelt Visserij Bonaire 2014-2029 vastgesteld. Op Sint Eustatius wordt er momenteel door het openbaar lichaam gewerkt aan een landbouwvisie, ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Op Saba is het openbaar lichaam tevens voornemens een landbouwvisie te ontwikkelen.”
In de uitvoeringsagenda’s bij het NMBP wordt aandacht besteed aan verschillende genoemde aanbevelingen. De minister zal die onder de aandacht houden. Genoemd worden onder andere oplossingen voor loslopende geiten, dierenwelzijn en voedselveiligheid. Minder prioriteit hebben volgens de bewindsvrouw actualisatie van de bodemkaarten en gewasbescherming.
Voor de visserij bestaat er al een duurzaam plan voor 2020-2030 en is er een visserijbeheerplan opgesteld door de Visserijcommissie. Voor de Sababank is er een specifiek plan en de minister noemt ook het haaienreservaat Yarari, waarvoor een beheerplan opgesteld wordt. Negatief reageert Schouten op de aanbeveling om Caribisch Nederland te laten toetreden tot het verdrag ter bescherming van tonijnen (ICCAT-verdrag). De reden is dat er geen exportgerichte visserij is op de beschermde soorten.
Het idee in het rapport om de interesse voor de agrarische sector te stimuleren met een ‘groene mbo-opleiding’ op Bonaire is onderzocht door het ministerie van Onderwijs (OCW) en onderwijsinstellingen op het eiland. Het heeft echter geen positief resultaat opgeleverd, aldus Schouten, want de opleiding wordt niet haalbaar geacht. Toch wordt het idee niet losgelaten en wordt er samen met OCW verder over nagedacht.