Geachte minister,
Als ik het goed begrepen heb is de met Politur verbonden heer Humphrey Josefa in dienst
van het ministerie van Justitie, waarmee u direct politiek verantwoordelijk bent voor
de uitspraken die de heer Josefa als functionaris van dat ministerie in het openbaar
doet.
U bent ook de politiek eerstverantwoordelijke voor de naleving door de regering van
alle door het land Curaçao ondertekende internationale verdragen inzake de rechten van
de mens, waaronder die welke discriminatie betreffen, in het bijzonder discriminatie
naar (raciale) afkomst en etniciteit.
Bent u het met mij eens dat de heer Josefa zich in het artikel ‘Geen aandacht voor
Arthur Donker’ (Antilliaans Dagblad, 26 november) schuldig maakt aan discriminatie door
de heer Donker uit te maken voor bastaard en hem toe te voegen dat hij, wanneer hij
zich niet conformeert aan de maatschappijvisie van de heer Josefa, ik citeer, ‘maar op
moet donderen’, of moet ik zijn uitlatingen begrijpen als de zienswijze van u en uw
ministerie?
Dat is de principiële kant van de zaak. Er is ook een economische. De Curaçaose
economie draait voor een belangrijk deel op toeristen. Dat wil zeggen op personen die
vanwege hun (raciale) afkomst en/of etniciteit volgens de criteria van de heer Josefa
beschouwd moeten worden als bastaards.
Dat is bepaald niet bevorderlijk voor het imago van Curaçao als een toeristische
bestemming waarin je je welkom voelt. Het is bovendien ongerijmd dat de veiligheid van
toeristen in handen gelegd wordt van iemand die hen niet als mensen, maar als bastaards
beschouwt.
Ik hoop van ganser harte dat uw antwoord en maatregelen mijn geschokte vertrouwen in
het ministerie dat borg moet staan voor veiligheid en rechtszekerheid zullen
herstellen.
Met vriendelijke groet,

Hans van Hulst,
Curaçao

ADletters logo