Door René Zwart
Het heeft er alle schijn van dat het kabinet Rutte het zomerreces van de Tweede Kamer benut om de verhoudingen in het Koninkrijk te herdefiniëren. Eerst dreef het via een overmacht in de Rijksministerraad zijn zin door om de boekhouders van het College financieel toezicht los te laten op de begroting van Aruba. Daarna blokkeerde het de benoeming van de Arubaanse kandidaat voor de Raad van State.
De Nederlandse interventie in het budgetrecht van de Staten van het autonome land Aruba wordt door staatsrechtgeleerden als onrechtmatig beschouwd: het Statuut is er immers volstrekt helder over dat het Koninkrijk (vanwege de getalsverhoudingen in de RMR betekent dat in de praktijk Nederland) alleen bevoegd is in te grijpen als de mensenrechten, de rechtszekerheid of de deugdelijkheid van bestuur in gevaar zijn en dan nog alleen als alle andere mogelijkheden tot correctie zijn uitgeput.
Van dat laatste was al evenmin sprake toen Nederland - opnieuw gebruikmakend van zijn meerderheid in de RMR - vorig jaar de regering van Sint Maarten aan de kant schoof door gouverneur Eugene Holiday via een aanwijzing opdracht te geven een onderzoek te laten instellen naar de integriteit van het openbaar bestuur.
De zorgen over de verwevenheid van onder- en bovenwereld in Philipsburg waren en zijn onverminderd ernstig, maar voor Haags machtsvertoon was geen noodzaak. Premier Sarah Wescot-Williams was bereid om mede-opdrachtgever te zijn van het door Nederland gewenste onafhankelijke onderzoek.
Dan het derde voorval: de aanstelling van oud-minister Mito Croes tot Staatsraad. Alle betrokken partijen - inclusief minister Ronald Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - hadden reeds met diens kandidatuur ingestemd toen de bewindsman de voordracht op het laatste moment introk. Hij deed dat zonder opgave van redenen, maar in politiek Den Haag twijfelt niemand er aan dat ook dit bedoeld is om Curaçao, Sint Maarten en Aruba duidelijk te maken dat zij zich geen illusies moeten maken wie er feitelijk de baas is in het Koninkrijk, althans in een Koninkrijk waar de VVD de belangrijkste machtsfactor is.
Dat de drie voorvallen geen op zichzelf staande incidenten zijn, kan worden afgeleid uit een uitspraak die minister-president Mark Rutte na afloop van de RMR van 11 juli deed toen hem door journalisten werd gevraagd naar het conflict met Aruba: ,,Dit kabinet heeft zich voorgenomen na de grote staatkundige wijziging van 10 oktober 2010 om de bevoegdheden die we hebben heel strikt uit te voeren.” De leider van de rechtsliberalen voegde er waarschuwend aan toe ‘onze bevoegdheden te kennen’. Dat laatste is volgens de kenners van het staatsrecht de vraag, maar met deze spierballentaal is wel een nieuwe toon gezet in het Koninkrijk: doen zoals Nederland het wil en anders is daar de uitgang. ,,Mijn standpunt is simpel, er zijn twee smaken: je kan uit het Koninkrijk, dat kunnen we faciliteren, maar als je in het Koninkrijk wil blijven dan doe je dat op basis van de afspraken die we gemaakt hebben”, zei Rutte ook nog tijdens diezelfde persconferentie.
De verwijzing naar ‘gemaakte afspraken’ is in dit verband pikant. De belangrijkste ‘afspraak’ is het Statuut voor het Koninkrijk waarvan de rechtskracht zelfs die van de Nederlandse grondwet en de staatsregelingen van de Caribische landen overstijgt. Het is juist Nederland dat met regelmaat de hand licht met afspraken en opvallend genoeg vooral als een VVD-bewindsman aan de touwtjes van het Koninkrijk trekt. Denk maar aan hoe toenmalig staatssecretaris Gijs de Vries premier Miguel Pourier destijds als een baksteen liet vallen. Diens woordbreuk luidde het morele verval in de Curaçaose politiek in, iets waarvan de bevolking tot op de dag van vandaag de wrange vruchten plukt.
En minister Plasterk dan? Die is toch van sociaaldemocratische huize en de eerstverantwoordelijke namens Nederland voor werkbare Koninkrijksrelaties? Wat velen in de Cariben al bij zijn aantreden vreesden (de vroegere wetenschapper had aan zijn eerste ministerschap de bijnaam ‘minister van feesten en partijen’ overgehouden), is uitgekomen en eigenlijk erger. Hij heeft zich met zijn eigen (uitgeklede) portefeuille ontpopt tot de brekebeen van het kabinet die nog maar weinig gezag heeft en in de hoop zijn termijn te mogen uitdienen karweitjes voor zijn premier opknapt. De belangrijkste daarvan is de partnerlanden in de Cariben onder de duim te houden.
Dat Plasterk verworden is tot uitvoerder van de grillen van Rutte wordt pijnlijk duidelijk uit zijn ‘antwoord’ op de schriftelijke Kamervragen over het blokkeren van de benoeming van Croes tot lid van de Raad van State. CDA en D66 hadden gevraagd om uitleg, niet om een uitvlucht. Wie de brief leest, ziet een worstelende bewindsman voor zich die er - ondanks drie weken nadenken - niet in slaagt recht te praten wat krom is en niet eens meer de creativiteit weet op te brengen dat te verbergen. Zijn feitelijk onjuiste voorstelling van zaken laat zich eenvoudig doorprikken. Plasterks herhaalde uitspraak ‘voor het Statuut te staan’ blijken loze woorden: het is Rutte die de stemming in het Koninkrijk dicteert en er zijn zinnen op heeft gezet het Statuut te vermengen met het partijprogramma van de VVD.
De rechtsliberalen hebben sinds de voormalige koloniën geen wingewest meer zijn een aversie opgebouwd tegen het Caribisch deel van het Koninkrijk, door Rutte’s voorganger Frits Bolkestein ooit al eens ‘roversnest’ genoemd. Rutte zelf lijkt alleen in Curaçao, Aruba en Sint Maarten geïnteresseerd als er samen ‘veel geld te verdienen valt’, zoals hij vorig jaar bij zijn bezoek aan de eilanden verklaarde. In zijn persconferentie van 11 juli herhaalde hij dat:
,,Wat mij betreft is er nu maar één agenda en dat is samen heel veel geld verdienen. Wij zijn een ingang naar de Europese markt voor wat daar aan producten wordt geproduceerd en zij zijn een ingang voor ons naar Midden- en Latijns-Amerika voor spullen uit Nederland. Dus dat is de agenda, samen heel veel geld verdienen en verder zullen wij goed toezicht houden op de dingen waar wij volgens de wetgeving toezicht op mogen houden.”
Tegen zo’n agenda zal niemand bezwaar hebben, al kan er een vraagteken worden geplaatst bij wie de premier met die ‘wij’ precies bedoelt. Het echte gevaar schuilt juist in woord ‘mogen’. Dat wordt door Nederland, getuige de eerder aangehaalde voorvallen, steeds verder opgerekt. Zo betekent de aanwijzing aan Aruba dat Den Haag de vrijwillig tot stand gekomen Rijkswet Financieel Toezicht niet nodig heeft om het budgetrecht van de landen te schenden. In één moeite door is de positie van de gouverneurs ondergraven: die kunnen, als het aan Nederland ligt, worden gedwongen niet alleen tegen het belang van hun regering, maar ook in strijd met het Statuut en hun eigen reglement te handelen. De afgezanten van de koning zijn daarmee gedegradeerd tot marionetten van de Nederlandse regering.
Het is verbazingwekkend dat premier Ivar Asjes (Pueblo Soberano) - zoals hij deze week verklaarde - Gevolmachtigde minister Marvelyne Wiels heeft geïnstrueerd zich in de RMR bij de besluitvorming over het al dan niet geven van een aanwijzing aan Aruba van stemming te onthouden, daarmee stilzwijgend toelatend dat de werking van het Statuut in een richting wordt opgerekt die de autonomie van de landen in het hart treft. Wat dat betreft heeft Asjes’ Sint Maartense ambtgenoot Wescot-Williams het gevaar beter doorzien. Vandaar haar steun aan de oproep van Aruba om het geschil over het begrotingsbeleid aan de Raad van State voor te leggen. Curaçao doet er verstandig aan zich daar snel bij aan te sluiten.
Het is niet zonder reden dat Rutte en Plasterk alles in het werk stellen om de Raad van State buiten de kwestie te houden. Het kan daarom geen kwaad als de regeringen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten de druk opvoeren om de Raad te vragen een oordeel te geven over het weinig elegante optreden van Nederland.

ADletters logo