Door Reno Saleh

Regelmatig wordt er in bladen gepublicrenosaleheerd over het onderwerp aansprakelijkheid van bestuurders van nv’s en bv’s. In dit laatste artikel over conflicten rondom de onderneming zal ik daarom kort ingaan op de ‘basics’ daarvan om vervolgens aandacht te besteden aan een recente uitspraak van de Hoge Raad die de gemoederen van juristen heeft beziggehouden. Het betrof de vraag of de bestuurders van een makelaarskantoor persoonlijk aansprakelijk konden worden gesteld voor de sloop op last van de overheid van een villa gekocht door kopers die door de bestuurders zijn begeleid bij de koop.
Traditioneel wordt in de literatuur een onderscheid gemaakt tussen interne en externe bestuurdersaansprakelijkheid. Van interne aansprakelijkheid is sprake wanneer een bestuurder aansprakelijk is tegenover de vennootschap omdat hij zijn bestuurstaak onbehoorlijk heeft vervuld. Externe aansprakelijkheid betreft de aansprakelijkheid van de bestuurders tegenover de schuldeisers van de vennootschap. Deze vorm van aansprakelijkheid betreft een uitzondering op de regel dat schuldeisers van een vennootschap alleen de vennootschap kunnen aanspreken. De wet regelt enkele specifieke gevallen van externe aansprakelijkheid. Zo is er aansprakelijkheid van bestuurders voor het eventuele tekort in geval van faillissement indien het bestuur zich schuldig heeft gemaakt aan kennelijk onbehoorlijk bestuur en dit een belangrijke oorzaak is geweest voor het faillissement. Externe aansprakelijkheid kan ook berusten op de algemene norm van de onrechtmatige daad. Het betreft dan gevallen die niet specifiek in de wet zijn geregeld maar volgens rechtspraak wel een onrechtmatige daad opleveren. Voorbeelden hiervan zijn de situaties waarin een bestuurder namens de vennootschap een transactie aangaat terwijl hij weet of behoort te weten dat de vennootschap niet hieraan zal kunnen voldoen of wanneer een bestuurder willens en wetens weigert namens de vennootschap aan een verplichting te voldoen.
Voor het intern of extern aansprakelijk kunnen stellen van bestuurders is simpel gezegd vereist dat de bestuurder een ernstige fout heeft begaan. Besturen gaat nou eenmaal gepaard met risico’s en het mag dan ook niet zo zijn dat een bestuurder voor iedere onverstandige beslissing aangesproken kan worden. De vennootschap is uiteindelijk niet gebaat bij bestuurders die al te voorzichtig zijn wegens mogelijke aansprakelijkheidsrisico’s. Als de bestuurder bijvoorbeeld een investeringsbeslissing neemt die achteraf gezien niet zo verstandig was, leidt dit in principe niet tot bestuurdersaansprakelijkheid. Als een bestuurder daarentegen een beslissing neemt die een redelijk handelend bestuurder nooit zou hebben genomen, bijvoorbeeld namens de vennootschap een grote lening verstrekken aan een onvermogende vriend zonder enige vorm van zekerheid te eisen, dan leidt dat in principe tot aansprakelijkheid.
In de casus die ik wil bespreken, hebben twee bestuurders van een makelaarskantoor tijdens een Second Home Beurs twee kopers uitgebreid geïnformeerd over villa’s in een woningbouwproject in Spanje. De bestuurders hebben vervolgens de kopers thuis bezocht en nadere informatie verstrekt over het project. Vervolgens hebben de kopers het project, onder begeleiding van een van de bestuurders, bezichtigd. Nadat de kopers een villa in het project hebben gekocht, werd deze villa afgebroken op last van de overheid omdat op het betreffende stuk grond niet mocht worden bebouwd. Een van de bestuurders bleek hiervan op de hoogte te zijn maar heeft de kopers niet hiervoor gewaarschuwd.
De rechter beslist dat de bestuurders aansprakelijk zijn op grond van onrechtmatige daad om de volgende redenen. De bestuurders waren als deskundige bemiddelaars, professioneel en nauw betrokken geweest bij de koop van de villa. Zij hebben de kopers actief begeleid bij de bezichtiging van de villa’s en het project werd door één van de bestuurders aangeprezen als een ‘goede investering’. Bovendien hebben de bestuurders de kopers niet gewaarschuwd voor het feit dat de villa illegaal was gebouwd. In ieder geval hadden zij zich in de situatie moeten verdiepen en de kopers juist en volledig hierover moeten informeren.
Wat maakt deze zaak bijzonder? Hoewel de kopers bestuurders van het makelaarskantoor aansprakelijk hebben gesteld, vond de Hoge Raad dat de strenge norm van een ernstige fout niet van toepassing was. De kopers hoefden alleen te bewijzen dat de bestuurders een fout hebben begaan. Wellicht was er sprake van een ernstige fout, maar dat hoefde niet bewezen te worden. Waarom niet? De Hoge Raad maakt een onderscheid tussen de situatie waarin een bestuurder als bestuurder handelt en de situatie waarbij een bestuurder werkzaamheden verricht die geen verband houden met zijn taakuitoefening als bestuurder. In het eerste geval geldt volgens de Hoge Raad de strenge maatstaf van een ernstige fout en in het tweede geval niet. De gedraging van de bestuurders in de casus had niets met hun bestuurstaak te maken en dus hoefde de strengere maatstaf niet te worden toegepast.
Helder, zult u wellicht denken. Maar deze uitspraak kan in de praktijk tot onwenselijke situaties leiden. Het zal immers niet altijd eenvoudig zijn te bepalen wanneer een handelen van een bestuurder verband houdt met de taakuitoefening van een bestuurder en wanneer niet. Bestuurders kunnen hierdoor onnodig voorzichtig gaan handelen, terwijl een vennootschap in het algemeen niet gebaat is bij ‘bange’ bestuurders.