In een van die typische ‘nouveau riche’-straten tussen Den Haag en Scheveningen staan veel van dit soort villa’s die rond de Eerste Wereldoorlog gebouwd werden door Nederlanders waarvan de achterkleinkinderen nog in Den Haag rondhangen. Ooit eenzaam en arm naar Indië vertrokken, om na enkele jaren door koffie en thee te verhandelen, rijk geworden met bruine vrouw en vijf kinderen naar Holland terug te keren. Max Havelaarkoffie en de Indische Buurt die er vlak bij ligt, verwijzen naar die periode. In die voor Haagse begrippen deftige straat vlak bij Madurodam staat het Curaçaohuis in een tuin met twee villa’s in oubollige Belgische neostijl opgetrokken. Ooit bedoeld ‘pour épater le bourgeois’, zoals tegenwoordig in eigen land op Grote Berg lokale rijke middenstanders namaaklandhuizen voor zichzelf laten bouwen. Voor zover ik als bezoeker van recepties en vergaderingen kon beoordelen, wordt in het ene pand gewerkt en in de andere vergaderd, gefeest en gewoond. De bakstenen villa’s staan niet ver van de kust en daarom veilig op een dikke laag duinzand. Van instortingsgevaar kan geen sprake zijn, tenzij in koffers van ambtenaren witte mieren uit Curaçao met KLM zijn mee gevlogen om zich daarna aan houten balken, vloeren en dakspanten te verlustigen. Elk gebouw moet zo nu en dan onderhouden worden, soms gemoderniseerd. Deze zijn er blijkbaar aan toe, althans indien men niet besloot te verhuizen om daarna het sleetse onroerend spul voor veel euro’s aan een Russische firma te verkopen. Deze onhandige, onaantrekkelijke vorm van kantoorbehuizing heeft mij vanaf mijn studententijd verbaasd. Ten eerste zijn villa’s ongeschikt om op moderne wijze te werken, het is behelpen omdat niets goed past. Ten tweede ligt deze buurt ver van het nieuwe Haagse regeringscentrum. Je loopt niet even naar Binnenlandse Zaken om wat te regelen. De reden om daar te blijven, is vermeende deftigheid, ‘Haagse kak’ kunnen uithangen terwijl je achter je rug wordt uitgelachen om dat smakeloze interieur. Of is het verknochtheid aan Madurodam, dat miniatuurstadje met die Antilliaanse band dat vooruitgang tegenhoudt? Waarom nog steeds geen moderne verdieping gehuurd in een nieuw kantoorgebouw in het Spuikwartier vlak bij de Tweede Kamer? Veel ambassades huizen al lang in moderne kantoren, soms zelfs samen met andere. Curaçaohuis houdt het liever stoffig. Na de verhuizing is voor de Gevolmachtigden zo een aardige flat op de negende verdieping met uitzicht op zee gevonden. Dus mevrouw Wiels, zet ogen en oren open en let op je zaakje.

Carlos Weeber (architect), Curaçao